dinsdag 28 december 2021

Hoe wapenen bomen zich tegen bedreigingen?

 In 1979 onderzochten de Amerikaanse ecologen Gordon Orians en David Rhoades hoe bomen zich tegen de vraat door rupsen zouden verdedigen. Ze zetten de rupsen daarvoor uit op wilgen en elzen. Al snel zagen ze dat de rupsen eetlust verloren, verzwakten en zich niet meer konden verweren tegen kou en bacteriën. Uit analyse van de bladeren bleek, dat de bomen in betrekkelijk korte tijd een chemische cocktail aan afweerstoffen hadden verhoogd. Om de rupsen te laten herstellen voor verder onderzoek zetten zij de diertjes op andere bomen, honderden meters van de onderzoekslocatie verwijderd. Maar de rupsen herstelden niet. Het ging van kwaad tot erger. Na analyse van de bladeren bleek, dat ook deze verhoogde gifstoffen bevatten. Hoe kan dat? De wetenschappers vermoedden dat dit alleen mogelijk kon zijn als de bomen elkaar op één of andere manier zouden waarschuwen. En dat waarschuwingssignaal zou door de lucht moeten gaan, want de afstand tussen de locaties was te groot om het via de wortels te doen.
Uit GEOkompakt nr 52, 2017 "Unser Wald" 
Het wood wide web.

Omstreeks diezelfde periode kwamen biologen van het New Hamphire College, Ian Baldwin en Jack Schultz tot vergelijkbare ontdekkingen bij esdoorns en populieren.

Na publicaties in 1983 was er veel ongeloof. Planten hadden toch geen brein en centraal zenuwstelsel. Hoe kunnen ze dan communiceren? De onderzoekers werden niet serieus genomen en zelfs beticht van onzorgvuldig onderzoek.

Baldwin en Schultz gingen echter verder en ontdekten dat bodemschimmels, die zich rond wortels ophielden ook een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de communicatie tussen planten. Het zou nog jaren duren voordat nieuw onderzoek, onder andere in Zwitserland bij sparren, nieuw bewijs opleverde voor de communicatie tussen planten. Ook de rol van feromonen en de bodemschimmels, de zogenaamde mycorrhiza, werd duidelijk en wetenschappers spraken over het Wood Wide Web.

Dat bomen sociale wezens zijn en informatie en zelfs voedsel met elkaar delen wordt
 nu algemeen erkend.

Verdedigingslinies van planten

 Er bleek dus wel degelijk communicatie te bestaan tussen planten, met name tussen  bomen. Zo werd in de Afrikaanse savanne ook geobserveerd, dat giraffen maximaal een uurtje van een acacia boom snoepten en vervolgens een andere boom op ruime afstand tegen de wind in opzochten. De bomen met de wind mee hadden waarschuwende feromonen van de aangevreten acacia's ontvangen en hun tannine in de bladeren verhoogd. De rol van feromonen was algemeen bekend. Maar waarom die grote afstand? De bomen dichterbij waren ook al gealarmeerd. Nader onderzoek wees uit dat hier bodemschimmels een rol zouden spelen. En mogelijk ook elektromagnetische straling. Want, zo werd geredeneerd, bomen hebben een stofwisseling en die chemische activiteit zorgt ook voor elektromagnetische energie. Langs die weg zou het als een radiosignaal kunnen fungeren, waardoor andere bomen gewaarschuwd zijn. Dit fenomeen werd al eerder onderzocht door de Amerikaans/Canadese fysicus dr. Wagner, hij noemde het W-golven. (W van Wood, waarin hij dit verschijnsel ontdekte.) 

Samen delen

Dat bomen sociale wezens zijn en informatie en zelfs voedsel met elkaar delen wordt nu algemeen erkend. Al langer is bekend dat een deel van de communicatie plaatsvindt via feromonen die via de bladmondjes worden uitgescheiden. 

Er zijn twee soorten. Eén gebaseerd op ethyleen. Dat is er altijd wel, maar een verhoogde concentratie zet aan tot versnelde rijping van vruchten. Dit effect is niet soort specifiek. Een andere groep feromonen is gebaseerd op methyl en bevat informatie over de aard van de bedreiging. Deze groep signaalstoffen wordt ook door bepaalde insecten begrepen, zodat zij weten waar hun tafeltje gedekt is en de bedreigde planten te hulp schieten. Methyl feromonen zijn wel soort specifiek.

Mycorrhiza

Verder vindt er onder de grond actieve communicatie plaats. De belangrijkste rol is weggelegd voor de mycorrhiza schimmels. Deze bevinden zich rondom en in de wortelpunten. Hun belangrijkste rol is het helpen opnemen van mineralen uit de bodem. Hun netwerken bevatten veel water en koolstof, waardoor deze ook belangrijke buffers vormen. Die koolstof, in de vorm van suikers, krijgen de schimmels in ruil voor de mineralen. Bomen hebben die mineralen nodig voor hun stofwisseling, voor de groei en voor hun afweersysteem.

De schimmels hebben voor hun overleven belang bij de vitaliteit van de bomen. Hun diensten gaan dan ook verder dan enkel mineralen aanbieden. Zij spelen ook een belangrijke rol bij de communicatie tussen de bomen. Dit is deels gebaseerd op chemische signaalstoffen en deels op elektrische signalen, die zich via de wijd vertakte schimmeldraden verplaatsen. Tegelijk helpen de schimmels bomen die het even moeilijk hebben aan voedingsstoffen, zodat de schimmels de vitaliteit van hun gastheren en daarmee hun eigen voortbestaan kunnen waarborgen.

Het bestaan van W-golven is niet verder bevestigd, dus we weten niet of er ook echt bovengrondse elektromagnetische communicatie tussen bomen plaatsvindt, zoals dr. Wagner suggereerde. Elektrische activiteit via de mycorrhiza is wel aangetoond. Daarnaast vormen wortels van dezelfde plantensoort, die elkaar raken, wortelknopen. Ook hiermee worden netwerken gevormd, zij het kleiner, die een rol in de communicatie en delen van voedsel spelen.  Via deze knopen worden plantenstoffen (met water) en elektrische signalen uitgewisseld.

Het Wood Wide Web functioneert dus alleen in bossen, waar veel bomen van dezelfde soort bij elkaar staan en waar schimmels enorm uitgebreide netwerken kunnen vormen. Bij stadsbomen werkt dit niet, mede omdat ze uit boomkwekerijen komen en meer dan eens verplant worden. Stadsbomen zijn dan aangewezen op de communicatie via feromonen en dat maakt ze in de strijd om te overleven toch iets kwetsbaarder dan hun soortgenoten in bossen. Daarom hebben stadsbomen ook de zorg van mensen nodig. De bomen tonen zich dan ook dankbaar en leveren mensen in de stad belangrijke ecosysteemdiensten, zoals waterbeheer, luchtfiltering en verkoeling.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

maandag 13 december 2021

Onderschat de grove den niet

 In een groot deel van de Nederlandse bossen domineert de grove den. Dat is mede te danken aan de Limburgse mijnen van weleer. Grove den heeft namelijk als bijzondere eigenschap dat het luid kraakt als het hout onder druk komt te staan. Ideaal voor het stutten van mijngangen, want als er instorting dreigt zullen de stammen en balken ruim van te voren een luide waarschuwing laten horen. Maar je doet deze boomsoort te kort als je hem bestempelt als plantageboom voor de mijnen. 

De grove den is ook in Nederland een inheemse soort. Een dankbare soort zelfs, want hij groeit goed onder de meest barre omstandigheden. Op droge zand, zoals op de foto hiernaast, op vervuilde grond, in zure veengrond en zelfs bij natte broekbossen. De grove den voelt zich overal thuis.

Toegegeven, de dennenplantages die destijds voor de mijnbouw zijn aangelegd verdienen geen schoonheidsprijs. De bomen staan te dicht op elkaar en drijven zichzelf en de buren in snel tempo naar het licht. Het gevolg is dat je hoge kale boomstammen krijgt met een armzalige kroon bovenin. Die hevige concurrentiestrijd is te verklaren door het feit dat de naalden van de grove den heel veel honger naar licht hebben. Vooral in hun jeugd. Dan bestaat wel de kans dat ze verdrongen worden door berken of eiken.

Dat terreinbeheerders hebben besloten om bestaande percelen uit te dunnen is daarom te verdedigen. Zo'n mooie boom zoals op de foto vind je niet in de bossen en wordt vliegden genoemd. Dit betekent niets anders dan dat hij niet door mensen is gepland, maar uit aangevlogen zaad is opgegroeid. De zaden van de grove den bevatten een vleugel en kunnen over grote afstanden door de wind verspreid worden. Bij uitgedunde bossen zie je dan ook al snel nieuwe bomen ontkiemen. Door hun massale opkomst en groeisnelheid kunnen ze zelfs met berken concurreren. Maar in de schaduw van sparren, eiken en beuken kan de den zich niet ontwikkelen.
In sommige bossen worden de dennen helemaal verwijderd om plaats te maken voor inheemse loofbomen. Of om ruimte te scheppen voor kale heide of grasland. Dit vergt veel onderhoud, want als je niets doet ontstaat er al snel opnieuw bos en het ligt voor de hand dat de in de bodem aanwezige zaden het type bos zullen bepalen: dennen en berken, beide pionier soorten.

De zwakke concurrentiekracht van dennen verklaart waarom deze soort vaak groeit op arme grond, waar de meeste boomsoorten niet gedijen. Ze kunnen zelfs bosbranden en stormschade goed doorstaan en eisen in de herstelperiode dan ook direct ruimte voor zichzelf op.


Biodiversiteit

Ook al hebben grove dennen niet veel nodig om te overleven, ze vormen een belangrijke biotoop voor talrijke andere soorten. Dennenbossen dragen in belangrijke mate bij tot de biodiversiteit. Volgens een onderzoek van Natuurmonumenten worden in dennenbossen liefst 172 insectensoorten gevonden. Dit staat nog los van talrijke vogels, zoogdieren, reptielen, schimmels, etc. Denk daar maar eens aan als je weer in zo'n saai dennenbos wandelt. Je ziet er misschien zoveel van, maar het krioelt er boven en onder de grond van het leven.

Om van een bos te genieten moet je leren al je zintuigen te gebruiken.

Dat de meeste wandelaars op hun wekelijkse rondgang door het bos weinig van de rijke biodiversiteit zien is niet zo verwonderlijk. De aanwezigheid van zoveel roofdieren (wandelaars en hun honden - vaak niet eens aangelijnd) verstoort de rust in het bos. Wie vluchten kan, neemt de benen en anders kunnen de dieren zich heel goed verstoppen. Bovendien is het ook een kwestie van kijken. Oog hebben voor wat er leeft in een bos kun je leren. De meeste mensen nemen niet de moeite om goed te kijken en te luisteren. Vogelliefhebbers weten doorgaans precies wat er rondvliegt in het bos. Niet omdat ze al die vogels gezien hebben, meestal hebben ze ze alleen gehoord. Ook sporen vertellen wat er in het bos leeft. Om van een bos te genieten moet je leren al je zintuigen te gebruiken.

Nog even terug naar de dennenbomen. Ze hebben dus weinig nodig om gezond te groeien en kunnen vooral de voedingsarme en verzuurde, te natte en te droge gronden verrijken. Toch zijn deze bomen bedreigd, want ze kunnen niet zo goed tegen een overvloed aan stikstoffen. Als er niets wordt gedaan een de overdadige stikstofuitstoot van vooral de veeteelt, zullen in de buurt van zulke agrarische bedrijven de zo standvastige dennenbossen toch afsterven. Dat is pas verarming van de natuur.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

maandag 29 november 2021

Waarom beuken zo succesvol zijn

 Beuken behoren tot de succesvolste boomsoorten in Europa. En hoewel er in een beukenbos weinig andere planten kunnen groeien, vormen beuken een rijk ecosysteem. In Midden-Europa vormen beuken rond 15% van de bossen en als je alle bossen geheel aan hun lot zou overlaten, zouden ze in korte tijd vrijwel alle sparren- en dennenbossen verdringen. Dan zou driekwart van alle bossen in midden- en west Europa uit beuken bestaan.

De beuk levert ook zeer gewild hout voor talrijke toepassingen. Wel voor gebruik binnenshuis, want voor buiten is beukenhout niet duurzaam. Het hout heeft een fijne structuur en laat zich gemakkelijk bewerken.

Hoe komt het de beuk zo succesvol is en uitgebreide bossen kan vormen? Het is een boomsoort die zich gemakkelijk aanpast en relatief snel de hoogte in groeit, tot wel 35 meter. Daardoor leggen ze tijdens hun leven grote hoeveelheden CO2 vast. Beuken zijn zeer concurrerend tegenover andere soorten. Ze stellen geen hoge eisen aan vocht- en voedingsgehalte van de bodem. Ze kunnen op veel plaatsen groeien en ze groeien relatief snel. Maar ze wortelen oppervlakkig en kunnen daarom slecht tegen bodemverdichting. Dat is vooral bij beuken in steden een probleem. De wortels raken gemakkelijk beschadigd door onderhoud, bijvoorbeeld bij gras maaien of schoffelen. Beschadigde wortels vallen dan gemakkelijk ten prooi aan parasiterende schimmels, denk onder andere aan de reuzenzwam.

Schaduwplanten

In de bossen maken beuken opstanden een doorgaans opgeruimde indruk. Er groeit bij niets onder de donkere kronen. 's Zomers als ze vol in blad staan valt er slechts 3% van het zonlicht op de bodem. Onder die omstandigheden kunnen alleen gespecialiseerde schaduwplanten en zaailingen van de beuken zelf gedijen. Die zaailingen zijn niet erg van het zonlicht afhankelijk omdat ze via wortelknopen of mycorrhiza schimmels van voeding worden voorzien door de moederboom. Andere planten in de ondergroei houden er bijzondere overlevingsstrategieën op na. Denk aan de voorjaarsbloeiers, die vroeg in het voorjaar opgroeien en bloeien voordat de boomkronen hun bladeren ontluiken. Bekende voorjaarsbloeiers zijn bosanemoon, sneeuwklokjes, krokussen en daslook.

Beuken kunnen ook samen met andere boomsoorten gemengde bossen vormen. Dat kan bijvoorbeeld in combinatie met eiken, essen en esdoorn. Speciale voorwaarden zoals bodemgesteldheid en beschikbaarheid van water spelen daarbij een rol. Wanneer het kronendek voldoende gaten vertoont en licht tot de bodem toelaat, kunnen er talrijke andere planten groeien, waaronder diverse orchideeën. Daarnaast biedt een beukenbos leefruimte voor verschillende varens, mossen en honderden soorten paddenstoelen. Ook de fauna profiteert van beukenbossen. Onderzoekers hebben in deze biotopen rond 6.800 diersoorten aangetroffen, waaronder zo'n honderd insectensoorten. Beuken zijn dus heel belangrijke bomen voor de bescherming van de biodiversiteit.

In steden zijn de indrukwekkende ecosysteemdiensten van beuken belangrijk. Ditt heeft alles te maken met de geweldige kroonomvang van oudere beuken. Ze vangen veel luchtvervuiling op en hebben een verkoelende werking op hun omgeving. Dat koelvermogen is belangrijk om 's zomers hittestress bij stedelingen tegen te gaan. 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

maandag 15 november 2021

De eik maakt indruk

 Al sinds de vroegste geschiedenis van Europese volkeren is de eik een boom die indruk maakt. Niet alleen de oude Germanen zagen in machtige eiken de verpersoonlijking van een opperwezen. Ook bij andere volkeren speelde de eik een belangrijke rol in de lokale gewoonten en rituelen. Eiken stralen kracht en duurzaamheid uit. Dat is mede te danken aan het feit dat eiken heel oud kunnen worden. Vierhonderd jaar is een normale leeftijd voor eiken, sommige worden zelfs ouder dan duizend jaar. Voor mensen, zeker voor de onze voorvaderen lijkt het dan alsof eiken het eeuwige leven hebben. Dat moet iets mystieks, iets goddelijks zijn!

Zomereik. Foto Pixabay

In Europa komen liefst vierentwintig eikensoorten voor en daarbij domineren in midden- en noordwest Europa de zomereiken en wintereiken. Naast beuken en esdoorns zijn eiken de belangrijkste soorten voor loofbossen. Ook als stads- en laanboom is met name de zomereik een populaire soort. Bij ons in Nederland, België en Duitsland domineert vooral de zomereik, herkenbaar aan het blad zonder (of korte) steel en de eikels aan steeltjes. De wintereik (blad heeft een duidelijke steel) groeit bij voorkeur in de koudere streken. De zomereik kan ook beter tegen arme grond en verdraagt perioden van nattigheid en droogte. Over het algemeen groeien eiken het liefst op plekken waar andere soorten moeilijk overleven. Ze ondervinden daar weinig concurrentie. Dat vinden eiken wel fijn, want zij hebben, zeker in hun jeugd veel licht nodig om zich te kunnen ontwikkelen. 

Afhankelijk van de bodemsoort groeien eiken vaak samen met andere soorten. Op zandbodem is de combinatie met beuken favoriet. Op vochtige, voedingsarme grond groeien eiken vaak samen met berken. Op kalkrijke bodem verkiest de eik esdoorns, wilgen en elzen als gezelschap.

Biodiversiteit

De eik is, na de wilg de boomsoort die de meeste andere organismen woonruimte en voedsel verschaft. Meer dan 400 vlindersoorten en ruim 100 andere insecten en spinnen leven speciaal van en op de eik. Maar bomen, dus ook eiken, zijn niet alleen belangrijk voor insecten. Ook vogels, zoogdieren, mossen, schimmels en andere planten vinden bij bomen woonruimte, voedsel en een veilige plek.

Eikels zijn bijzonder voedzame vruchten waar meerdere diersoorten van profiteren. Denk aan eekhoorntjes, gaaien, reeën en herten. Maar vooral ook everzwijnen. Als er een tijdje weinig eikels zijn (een slecht mastjaar) heeft dat vooral voor de deze dieren nare gevolgen. Ze lijden honger. Daarom is het belangrijk om in de bossen geen eikels te rapen om thuis leuke speeltjes in elkaar te fröbelen. Ook andere vruchten zoals kastanjes laten we liever liggen als voedselrijke winterkost voor de dieren in het bos.
Lang geleden lieten de boeren hun varkens eikels eten in het bos. Zo konden ze extra spek aankweken voor de barre winters. De waarde van het bos werd afgemeten aan het aantal varkens dat men er kon houden.

Dat de eik zo goed in ons klimaat en op de Europese bodemsoorten past komt doordat deze soort na de laatste ijstijd relatief snel onze gebieden heroverde. Sneller dan bijvoorbeeld beuken en sparren. Eiken hebben als soort daarom langer de tijd gehad om zich aan ons leefgebied aan te passen.

Eikenbossen leveren ook duurzaam hout voor talrijke toepassingen. Eikenhout is dan ook zeer geliefd bij meubelmakers en timmerlieden. Het hout is decoratief, is hard maar laat zich goed bewerken en kan ook voor buiten worden toegepast. Voor houtproductie is het belangrijk dat we over veel loofbossen met eiken beschikken, want eiken groeien relatief langzaam en worden pas laat volwassen: rond 200 jaar. 

Het oogsten van bomen, zeker van eiken moet met beleid gebeuren. Kaalslag is funest voor de dynamiek in het bos. De bomen worden minder vitaal en zijn gevoeliger voor ziekten en plagen. Ook eiken hebben hun familie en een bijzondere band met bodemschimmels, de mycorrhiza nodig om gezond te groeien. Een vitaal bos is goed voor de bomen zelf, voor de biodiversiteit en voor de kwaliteit van het hout. Een vitaal bos legt ook méér CO2 vast dan wanneer de bomen het moeilijk hebben om te overleven.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.


woensdag 10 november 2021

Alluviaal- en broekbos kent speciale boomsoorten

Langs de oevers van rivieren en beken ontstaan vaak alluviale bossen. Iets verder weg van de oevers en in afgesloten rivierarmen ontstaan dan weer vaak broekbossen. Dit zijn natuurgebieden met een grote waarde voor biodiversiteit, maar tegelijk bedreigd en zeldzaam. Alluviale bossen verdwijnen vaak doordat rivieren en beken rechtgetrokken worden en broekbossen werden vaak drooggelegd ten behoeve van de landbouw. Dat is erg jammer, want dit soort bossen herbergen veel bedreigde dier- en plantensoorten. Bovendien zijn het ideale waterbuffers.

Foto: Wim Vlekken

Nat

Kenmerkend voor alluviale bossen en broekbossen is de aanwezigheid van water. In alluviale bossen is het water steeds in beweging en deze dynamiek zorgt voor voortdurend veranderende grondafzetting. Dit heeft een bijzondere en grote soortenrijkdom tot gevolg.
In zulke natte biotopen moeten planten zich aanpassen, want het water zorgt voor gebrek aan zuurstof. Planten hebben namelijk ook zuurstof nodig. Via de mondjes in de bladeren ademen ze niet alleen CO2 in, maar ook alle andere gassen die in de lucht zijn opgelost, waaronder zuurstof. Bovendien ademen ook de wortels zuurstof, die via kleine poriën in de bodem dringt. Als de zaak onder water staat ontstaat er zuurstofgebrek waardoor wortels na enkele weken zullen afsterven, vervolgens legt ook de plant het loodje. Planten die in natte bodem overleven zijn hiervoor aangepast. Bomen zoals zwarte els en wilgen zijn in staat om via kanalen in de stam lucht naar de wortels te transporteren. Zo overleven zij langdurige natheid.
In gebieden die wisselend overstromen overleven weer andere boomsoorten. Denk aan (eveneens) wilgen, maar ook grauwe elzen, essen, zomereiken en iepen. In deze gebieden kunnen onder gunstige voedingscondities ook berken, sparren en dennen overleven. Deze boomsoorten zijn ook geschikt om rondom wadi's te planten.

Biodiversiteit

Natte bossen zijn erg belangrijk om hun unieke biodiversiteit. Hier komen zeldzamen en bedreigde planten- en diersoorten voor. Denk aan koningsvaren, zwaardlelie, zegge en dieren als de zwarte ooievaar, talrijke watervogels, bevers en otters. Ook voor de zeearend en visarend zijn dit ideale jachtgebieden.

Gelukkig worden deze gebieden weer in hun waarde erkend en op diverse plaatsen zelfs hersteld of teruggebracht. Ook voor de mensen zijn alluviale bossen en broekbossen belangrijk. Ze vormen onmisbare waterbuffers waar plaats is voor overtollig water waardoor ze de kans op overstromingen aanzienlijk verkleinen. In droge periodes voorzien deze gebieden hun omgeving van water. De vegetatie blijft water verdampen en wolken vormen, die elders voor neerslag kunnen zorgen. Door deze eigenschappen helpen ze de gevolgen van klimaatverandering te dempen, zodat de natuur minder last heeft van droogte en mensen redelijk beschermd zijn tegen hoogwater. 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 26 september 2021

Met meer planten krijg je meer biodiversiteit in de steden

 In een vierjarig onderzoek heeft een team wetenschappers in Melbourne (Australië) vastgesteld dat meer groen de biodiversiteit in korte tijd kan verhogen. Dit onderzoek komt niet uit de lucht vallen, want wereldwijd zijn steden bezig de bebouwde kom te vergroenen. Binnen de EU wordt dit gestimuleerd door het project Green Cities Europe. Het gaat er dan vooral om, dat je binnen steden meer inheemse planten inzet, zo hebben de Australiërs geconstateerd. Daarmee haal je niet alleen meer (inheemse) dieren binnen, maar ook andere plantensoorten die samen leven met de pionier planten.


Het gevolg van deze vergroening is veelzijdig positief. Het verbetert de luchtkwaliteit binnen de steden, stimuleert de fysieke en mentale gezondheid van de inwoners, helpt wateroverlast en hittestress te verminderen. Waar meer groen is zijn mensen eerder genegen zich buiten op te houden en dat bevordert ook interacties, sociale cohesie. En, zoals nu aangetoond, vergroot stadsvergroening de biodiversiteit.
Dit wisten we toch allemaal al? Dat klopt en deze kennis is voor veel steden ook directe aanleiding om meer bomen te planten. Maar wat het onderzoek in Melbourne aangeeft is, dat dit doel ook bereikt wordt door de inzet van veel kleinschalige groene stukjes. Het onderzoeksproject in Melbourne besloeg slechts 200 vierkante meter, direct langs een doorgaande weg en omringd door hoge gebouwen. In dat gebied werden flink meer inheemse plantensoorten geplant, variërend van diverse grassoorten tot eucalyptusbomen. In de looptijd van 4 jaar telde men 94 nieuwe (inheemse) dieren in het gebied, voornamelijk insecten.

Het voordeel van de keuze voor inheemse plantensoorten is, dat deze zijn aangepast een het lokale klimaat en minder water en voeding nodig hebben dan cultuurgewassen. Bovendien zijn dit de planten die met name de inheemse diersoorten aantrekken. Kunstgrepen en extra verzorging zijn niet nodig. Alleen zorgen voor meer groen van diverse inheemse soorten en dan rustig afwachten. Vooral als er tussen die groene oases verbindingen zijn zoals lanen en bermen zullen de dieren deze plekken snel vinden en bevolken.

Planten vormen de basis en de ruggengraat van ieder project om de biodiversiteit te vergroten. Hoe veelsoortiger het groenaanbod, hoe meer diersoorten zullen volgen. Vooral bij insecten is de verscheidenheid aan bijvoorbeeld waardplanten erg groot. Zo zie je ook dat in het buitengebied de biodiversiteit sterk afneemt op en rond weilanden waar enkel nog (saai) raaigras groeit. Zelfs onder de grond zet de verarming door, waardoor de boerenland dood is. Het kan alleen nog door massief gebruik van mest gewassen voortbrengen, die ook nog een extra kwetsbaar zijn voor ziekten en plagen. 

Het onderzoek in Melbourne heeft nu aangetoond, dat voor verbetering van de biodiversiteit en levenskwaliteit de inzet van kleinschalige, veelsoortige groene plekjes al voldoende kan zijn. Mogelijk kun je dit inzicht ook doortrekken naar het buitengebied. Dat zou een mooi compromis zijn voor boeren die nu nog weigeren natuur inclusief of circulair te boeren.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn  Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl)
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

woensdag 22 september 2021

Het bos als zuiveringsinstallatie

 Bossen leveren een belangrijke bijdrage aan het gezonde leefklimaat in het algemeen en voor dorpen en steden in het bijzonder. Bomen filteren ongewenste stoffen uit de lucht en het regenwater, verminderen de kans op wateroverlast en verlagen de omgevingstemperatuur. Zelfs individuele bomen leveren merkbare prestaties.

Om daar de aandacht op te richten hebben we in samenwerking met de gemeente Weert in de zomer van 2021 bij een aantal bomen een bomenpaspoort geplaatst. Bij andere bomen hangt een kleiner formaat aan de stam. Op dit paspoort tonen we de uitkomst van berekeningen van de zogenaamde ecosysteemdiensten van de bomen. Zoals op de foto hiernaast bij een monumentale beuk in Molenakker.

Veel mensen ervaren bomen als 'halfdode' objecten die langs de weg, in het park of in het bos staan. Meer een soort speling van de natuur om het landschap een beetje op te fleuren. In werkelijkheid vervullen bomen een essentiële functie in de natuur. Het zijn sociale wezens, die op elkaar aangewezen zijn en elkaar helpen te overleven, mits ze niet eenzaam langs de weg staan. Van bomen zijn heel veel andere wezens afhankelijk, zowel boven als onder de grond. Bij eiken zijn dat meer dan 240 soorten. Bomen zorgen ook dat regen van de oceanen verder landinwaarts getransporteerd wordt door vocht uit de bodem via de bladeren weer in de lucht te brengen, die vervolgens als wolken weer een paarhonderd kilometer verder uitregenen. En daar herhaalt zich dit proces weer. Waar bomen ontbreken dreigt droogte en kunnen woestijnen ontstaan.

Ik doe belangrijke dingen voor jou

Het bomenpaspoort vermeldt een aantal feiten over de diensten die bomen leveren om jouw leefomgeving gezond te houden. Ik noem hier de belangrijkste.

Ik produceer zuurstof
Via de bladeren nemen bomen (zoals alle planten) CO2 op uit de lucht. Via een bijzonder proces, fotosynthese, wordt het CO2 molecuul gesplitst in 1 koolstofatoom en 2 zuurstofatomen. Koolstof is een belangrijke bouwsteen voor de boom. Het wordt gebruikt voor de aanmaak van glucose en dat is nodig om, samen met andere elementen die de wortels aanleveren, cellen op te bouwen en het afweersysteem te onderhouden. Glucose is ook een energiebron voor dit hele proces en wordt via zogenaamde wortelknopen ook gedeeld met andere bomen die verzwakt zijn en met de schimmels die de boom helpen mineralen uit de bodem te halen. Deze schimmels helpen ook om voedsel met andere bomen te delen en te communiceren over bedreigingen.
Zuurstof is een restproduct, dat via de bladeren wordt uitgescheiden. Nu is het wel zo, dat bomen zelf ook zuurstof gebruiken. Wortels nemen het uit de bodem op, om samen met glucose de stofwisseling aan de gang te houden. Wat over is staat ter beschikking aan dieren die zuurstof gebruiken. Een gemiddelde boom van meer dan 80 jaar levert zo zuurstof voor ongeveer 7-8 mensen.

Ik leg CO2 vast
Zoals hierboven al beschreven is, halen planten CO2 uit de lucht en zetten dat via de fotosynthese om in losse koolstof- en zuurstofatomen. Hoe ouder een boom wordt, hoe groter zijn kroon en hoe meer bladeren daarin aan fotosynthese doen. Dus de hoeveelheid CO2 die een boom in een groeiseizoen kan vastleggen is afhankelijk van zijn omvang, dus ook van zijn leeftijd. In de dikke stam en takken kunnen zo tientallen, tot honderden tonnen aan koolstof worden vastgelegd. 
Als een boom sterft zullen talrijke micro-organismen het hout opruimen. Daarbij komt de koolstof dus weer terug in de atmosfeer. Dat is een proces van vele tientallen jaren. Als we besluiten dat hout 'te oogsten' en na droging te gebruiken voor nuttige voorwerpen, kan die CO2 teruggave nog tientallen jaren worden uitgesteld. Hout verbranden voor bijvoorbeeld energie opwekking (biomassa) is daarom een slecht idee. De verbranding gaat veel sneller dan de natuur opnieuw kan vastleggen. Waar een boom 100 jaar over gedaan heeft, zal in een energiecentrale binnen 40 minuten verbrand zijn. 

Ik onderschep en verbruik regenwater
Eerst eens dat 'onderscheppen' uitleggen. Tijdens een regenbui zullen waterdruppels zich hechten aan de bladeren, takken  en de stam van een boom. In de scheikunde wordt dit adhesie genoemd. Zodra dat zoveel wordt dat de zwaartekracht het wint van de adhesie, zal het water verder naar de bodem zakken. Ondertussen heeft de boom in zijn structuur alle honderden liters vastgehouden. Dat gaat vertraagd naar de bodem, zodat het daar rustig kan bezinken. Ondertussen wordt een deel van het water alweer verdampt. Hieraan is natuurlijk een maximum gesteld. Als er in een seizoen minder regen valt, wordt dat maximum niet gehaald. Maar dan lijdt de boom waarschijnlijk ook aan droogtestress. Voldoende regen is belangrijk en zoals we hierboven al zagen, zorgen bomen (bossen) zelf ervoor dat er (elders) opnieuw regen valt. Dit is trouwens het principe waardoor regenwouden kunnen bestaan, ze creëren hun eigen klimaat om te groeien. Als dit proces onderbroken wordt, dreigt droogte en kunnen woestijnen in de plaats van de regenwouden ontstaan. Dit zien we momenteel op veel plaatsen in bijvoorbeeld de Amazone, Madagaskar en Centraal Afrika gebeuren.

Waar geen bomen staan heeft water vrij spel en ontstaan overstromingen.

Het verbruik van water wordt geregeld door de wortels, die het water uit de bodem halen. Voorwaarde is dat er water beschikbaar is en de wortels er bij kunnen. Bomen die op hun groeiplek gekiemd zijn, 'kennen'  de omstandigheden en ontwikkelen wortels die dat water wel weten te vinden. Bomen van de boomkweker beschikken niet over die kennis en hun wortels zijn gewoonlijk flink teruggesnoeid. Deze bomen weten het grondwater moeilijker te vinden en dreigen zonder extra zorg vaak te verdrogen. Dit is met name het lot van stadsbomen.
Een volwassen boom kan op warme zomerdagen gemakkelijk 300 tot 500 liter water verbruiken. De wortels nemen dat uit de bodem op en transporteren dit naar de bladeren. Lang werd gedacht dat dit oppompen gebeurt door het vacuüm dat door verdamping ontstaat. Maar die gedachte gaat mank als je je realiseert, dat in het voorjaar water naar de knoppen wordt gepompt, die dus nog moeten ontluiken. En zo'n vacuüm werkt ook niet tot 60 of 80 meter hoogte. Er moet dus een ander mechanisme aan het werk zijn, maar wetenschappers zijn er nog steeds niet achter wat dat dan precies is.
Doordat bomen zoveel water onderscheppen en verbruiken dragen zij bij aan het voorkomen of verminderen van wateroverlast. Waar geen bomen staan heeft water vrij spel, met vaak catastrofale gevolgen.

Ik filter luchtverontreiniging 
Bomen halen niet alleen CO2 uit de lucht. Ze halen er onder andere ook stikstofoxiden uit, maar ook zwaveloxide en ozon. De bladeren ademen dat in en deze schadelijke gassen worden in het fotosynthese proces geneutraliseerd. Ze worden via een laag onder de schors, het floëem genaamd, naar de wortels gebracht en daar opgeslagen. Bodemschimmels verwerken dat en zo worden die schadelijke gassen uiteindelijk onschadelijk gemaakt.
In de structuur van de boom wordt ook fijnstof afgevangen. We onderscheiden hierin PM10, PM2,5 en tegenwoordig ook PM1,0. PM10 zijn relatief grove deeltjes, maar omdat PM2,5 en PM1,0 heel klein zijn kunnen ze fijner longweefsel bereiken en daar schade aanrichten. Bomen kunnen deze deeltjes dus afvangen. Met de volgende regenbui spoelt het naar de bodem waar micro-organismen het verwerken. 
Niet alle boomsoorten zijn even goed in dat filteren. Hoe kleiner en fijner het blad hoe beter ze presteren. Coniferen doen het dus beter dan loofbomen. Ook presteren ze beter als ze dicht bij de bron staan, maar niet te dicht op elkaar. De wind moet er gemakkelijk doorheen kunnen waaien.

Ik koel mijn omgeving
Voor de fotosynthese heeft de boom behalve licht ook water nodig. Dat water komt via poreuze cellen aan de buitenkant van het kernhout, het xyleem, vanaf de wortels naar de bladeren. Een deel van dat water wordt gebruikt voor transport van glucose naar de wortels terug. Het grootste deel van het water verdampt en dat zorgt voor verkoeling. Koele lucht is zwaarder dan warme lucht en zakt dus omlaag en verspreidt zich in de omgeving. Tot wel 100 meter van de bomen verwijderd. Daarnaast zorgt ook de schaduw van de kroon voor enige verkoeling. Zo kan het gebeuren dat het in de directe omgeving van bomen tot wel 7 graden koeler is dan onder de directe zon. Het maakt voor je welzijn wat uit of het 36 of 29 graden is.
Een voorbeeld zagen we deze zomer in een reportage over extreme warmte in de zuidelijke staten van de VS. Wat bleek? De mensen die het meeste van de hitte te lijden hadden woonden in de stad, waar vrijwel geen bomen stonden. Alleen veel asfalt en beton. Omdat dit in de nacht onvoldoende afkoelt doet de zon er de volgende dag nog een schepje bovenop. De hitte cumuleert. In de buitenwijken waar mensen hun straten en tuinen met bomen beplant hebben werd niet over hitte geklaagd.
Ook op plaatsen waar op grote schaal ontbossing heeft plaatsgevonden lijden mensen en hun (huis)dieren onder de extreme hitte. Er groeit niets meer en behalve de hitte krijgen ze ook nog met gebrek aan voedsel en (drink)water te maken. Hongersnood is het gevolg.

Plant meer bomen zou een goede raad zijn. Maar de bomen die we dan planten komen uit kwekerijen. Ze zijn snel opgekweekt met ontoereikende wortels, want die zijn alleen maar lastig bij het planten op de eindbestemming. Die bomen hebben moeite om water te vinden en kunnen vaak ook niet communiceren met soortgenoten. Hun wortels raken elkaar niet en vaak ontbreekt het aan de juiste bodemschimmels waarmee ze een verbond kunnen aangaan. Het beste advies is, laat de bomen staan en laat ze oud worden. En geef geschikte ruimte terug aan de natuur, zodat er via een natuurlijk proces opnieuw bossen ontstaan. Die zijn later ook onder extreme omstandigheden levensvatbaar. En plant straatbomen in wisselende groepjes van soortgenoten, zodat ze onderling een band kunnen aangaan. Maar tegelijk zulke groepjes afwisselen met andere soorten om ziekten en plagen beter tegen te gaan. Zo kunnen ook stadsbomen oud worden en dan leveren ze later hun beste prestaties. Bomen doen belangrijke dingen voor jou! Maar ze doen dat in hun eigen tempo.

Zie ook de film die de beroemde Duitse boswachter Peter Wohlleben maakte: The Hidden Life of Trees. Draait waarschijnlijk nog in een bioscoop bij jou in de buurt.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

vrijdag 18 juni 2021

Moeten we vaker hout gebruiken?

 Sinds de oprichting in 2017 ben ik bestuurslid van WEERTERLANDHOUT, een stichting die zich inzet voor duurzaam gebruik van lokaal hout. Anders gezegd, de bomen die de gemeente moet laten kappen worden bij ons gebruikt om spullen van te maken waardoor de opgeslagen koolstof nog jaren gebonden blijft. Als WLH bestuurder promoot ik dan ook het duurzaam hergebruik van bomen. Maar ja, ik heb ook een andere pet op, die van natuurbeschermer en bomenspecialist.

Foto: Pixabay - Houtbouw


Dus roep ik ook vol overtuiging: Laat die bomen zo lang mogelijk staan! Zolang ze vitaal genoeg zijn leveren ze ons belangrijke diensten die ons leven aangenamer maken en helpen de klimaatverandering te beheersen. (#TreeTag)

Is het je opgevallen? Ik roep niet: Plant meer bomen! Daar ben ik trouwens niet tegen, verre van... Maar jonge bomen presteren niet in dezelfde mate als grote volwassen bomen. Dat heeft allemaal te maken met de omvang van de met bladeren bedekte kroon. Hoe meer groen, hoe beter de ecosysteemdiensten. En natuurlijk ben me ervan bewust dat ook die geweldige bomen niet het eeuwige leven hebben. Verjonging is nodig. Het is ook helemaal niet erg als we op beperkte schaal bomen kappen om te gebruiken in bijvoorbeeld de woningbouw. Als het maar op verantwoorde manier gebeurt in bossen die daarvoor speciaal zijn aangeplant. Blijf van de oerbossen af! Dat zijn namelijk kwetsbare ecosystemen met unieke biodiversiteit. Dat gaat verloren als je daar hout gaat oogsten.

Als dan tegelijk massaal bomen gekapt worden om als biobrandstof te dienen stevenen we
recht op een milieuramp af.

Een grote domper op het duurzaam gebruik van hout is de bomensterfte door de letterzetter (kever) in met name Duitsland. Miljoenen voor de houthandel bestemde bomen zijn onbruikbaar geworden en moesten preventief worden gekapt om de uitbreiding van de plaag een halt toe te roepen. Tegelijk is de vraag naar hout alleen maar toegenomen. Niet alleen voor de bouw en houten producten, maar bijvoorbeeld ook voor de chemie, die uit cellulose en lignine (de chemische bouwstenen van hout) ecologisch verantwoorde producten kunnen maken. Bijvoorbeeld om fossiele brandstoffen (deels) te vervangen en als alternatieve bouwstof ter vervanging van beton. Door al die initiatieven stijgt de vraag naar hout. Het is voor de bosbouw al moeilijk genoeg om op ecologisch verantwoorde wijze aan te voldoen. Als dan tegelijk massaal bomen gekapt worden om als biobrandstof te dienen stevenen we recht op een milieuramp af. Het gebruik van bomen voor biobrandstof moet stoppen, te beginnen door de subsidie daarop af te schaffen.


Hout verbranden voor energie is niet meer van deze tijd

Het gebruik van hout als biobrandstof zou nodig zijn om aan de gestelde klimaatdoelen te kunnen voldoen. Maar dat is op z'n minst een beetje dubbel. Als je resthout gebruikt (zonder de smoes dat je bossen moet uitdunnen wat dan resthout oplevert) zou dat in principe mogen. Resthout is zaagsel en stukken hout, die overblijven in de houtindustrie. Dode bomen en takken horen in het bos te blijven, alleen in productiebossen mag je ze opruimen.  Dit is wat over resthout binnen de Verenigde Naties afgesproken is.
Het verbranden van hout voor de opwekking van energie is echter niet meer van deze tijd. Bovendien zorgt het voor aanzienlijke gezondheidsschade door fijnstof en chemische luchtverontreiniging. Als astma patiënt kan ik daarover meepraten. Eigenlijk zou het gebruik van openhaarden en allesbranders verboden moeten worden. Gezellig is het wel, maar het tast de gezondheid van buurtbewoners aan.

Is het dan wel raadzaam om meer houten huizen te bouwen? 
Als het hout van duurzaam beheerde bosbouw afkomstig is, heeft het bouwen van houten huizen veel voordelen. Om te beginnen worden houten huizen in fabrieken gebouwd, in delen naar de bouwplaats gebracht en daar afgemonteerd. Er wordt veel minder gebruik gemaakt van beton, waardoor het bouwproces minder CO2 oplevert. Ook zijn er minder transporten nodig, omdat hout veel lichter is dan stenen en beton. En in het gebruikte hout blijft de opgeslagen koolstof  lange tijd vastliggen. Na afloop van de levensloop van het huis kan het vrijkomende hout voor een groot deel weer voor andere producten dienen. Hout is stevig materiaal dat zelfs voor hoogbouw geschikt is. Dat is inmiddels in verschillende projecten bewezen. Hout is ook veiliger brand, wat je misschien niet zou verwachten. Maar bij een brand blijft de constructie langer overeind en dat vergroot de kans om te ontsnappen.

Een houten huis biedt de bewoners ook meer wooncomfort dan een stenen huis. De natuurlijke isolatie is beter en het materiaal ademt. Het voelt in de winter warmer aan en in de zomer koeler. Langs deze weg helpt het ook om energie te besparen.

Bij leven zorgen bomen voor een aangename en gezonde leefomgeving. Ook als de boom dood is kan hij ons als bouwmateriaal en grondstof voor gebruiksvoorwerpen nog van dienst zijn. Bomen hebben dus alleen maar voordelen. Koester daarom vitale oude bomen en gooi dode bomen niet in de verbrandingsoven. Ze spelen nog een belangrijke rol in de natuur en als grondstof kan het onze wereld een stuk duurzamer maken.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.


woensdag 7 april 2021

Hoe de landbouw door klimaat getroffen wordt

 De landbouw is een van de sectoren die bijdraagt aan de klimaatverandering en juist deze sector heeft veel te lijden van de opwarming. Wereldwijd is de productiviteit met gemiddeld 21% afgenomen. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld door de ontwikkelingen van de landbouw vanaf 1961 in een model te onderzoeken. Landbouwinnovaties hebben minder opgeleverd dan ervan verwacht werd. In sommige landen is de productiviteit liefst 34% afgeremd.

Foto: Pixabay

Als er geen klimaatverandering gaande was zouden de innovaties op landbouwgebied gemiddeld 21% hogere productiviteit hebben opgeleverd. Aangezien de wereldbevolking flink groeit is dat een slechte zaak. De boeren zouden juist méér moeten produceren. 

Het zijn voor een deel juist die innovaties die de landbouw op achterstand zetten. Het moet daarom in de landbouw helemaal anders en veel boeren weten dat zelf ook. Sommige slagen erin om, ondanks weerstand van onder andere de banken, die noodzakelijke omslag te maken. Ze gaan circulair  of natuurinclusief werken, ze zorgen dat de bodem weer tot leven komt en hogere opbrengsten mogelijk maakt.

Helaas voor de boeren én de consumenten levert dat alleen winst op voor de
leveranciers van die middelen.

De 'traditionele landbouwmethode' werkt dankzij de inzet van chemicaliën zoals kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Helaas voor de boeren én de consumenten levert dat alleen winst op voor de leveranciers van die middelen. De boeren blijken volgens dit onderzoek dus het nakijken te hebben. Maar dragen wel de kosten. En ook de consument moet rekening houden met tekorten door lagere productiviteit. Natuurlijk speelt voedselverspilling ook een belangrijke rol. In Westerse landen wordt liefst één derde van het geproduceerde voedsel weggegooid. Nu we weten dat de productie zelf ook al op achterstand staat doet dit extra pijn.

De oplossing?

Boeren hebben het voor een belangrijk deel zelf in de hand. Rem de klimaatverandering af door op meer verantwoorde wijze voedsel te produceren. Minder chemie, meer natuur. Zorg samen met de consumenten (en de supermarkten) dat er minder verspild wordt. Dan kan de landbouwsector straks ook de grote toename van de wereldbevolking blijven voeden.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

 

dinsdag 19 januari 2021

Aan klimaatverandering aanpassen gaat te langzaam

 Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties waarschuwt in een nieuw verschenen rapport dat de mens zich niet snel genoeg aanpast aan de klimaatverandering. Dit staat in het Adaptation Gap Report 2020, dat in samenwerking met de Technische Universiteit van Denemarken is opgesteld. De bedreigingen van de klimaatverandering zijn hittegolven, bosbranden, stormen, stortbuien, overstromingen en landverschuivingen. Het rapport toont de kloof die er is tussen wat er nodig is om die bedreigingen het hoofd te bieden en wat er concreet gedaan wordt om slachtoffers en schade te beperken. Vooral ontwikkelingslanden lopen hopeloos achter door gebrek aan middelen.

Foto Pixabay. Paradijselijk groen
Er zijn te weinig projecten die de groeiende risico's indammen.

Vooral ontbossing is een groot gevaar. De groene kronen van bomen zijn bij uitstek geschikt om koolstof vast te leggen, hitte te beperken en neerslag te reguleren. Met hun wortels houden ze de bodem vast en gaan erosie tegen. 

Forse uitdaging
Om de opwarming van de aarde tot 1,5 graden te beperken zouden we wereldwijd de uitstoot van CO2 binnen 30 jaar moeten terugbrengen tot 0. Dat gaat beslist niet lukken op de manier waarop we tot nu toe te werk zijn gegaan. Bovendien schuilt er nog een extra gevaar door het massaal vrijkomen van methaan. Ook hebben de onderzoekers zorgen over de mogelijkheid, dat opwarming nog een tijdje na-ijlt, nadat de uitstoot tot 0 is teruggebracht.

Vijf jaar na het Parijs-akkoord blijkt dat van de 193 lidstaten er 139 wel een plan of wet hebben gerealiseerd om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. Hoe effectief die zijn valt op dit moment moeilijk te zeggen. Bovendien zijn er maar weinig landen die een systeem hebben opgezet om de effectiviteit van hun maatregelen daadwerkelijk te volgen.

Mogelijke aanpassingen zijn onder andere het aanleggen van mangroven bossen, die ook helpen de kust te beschermen tegen hoog water en tsunami's. Andere maatregelen zijn het beschermen en opnieuw activeren van koraalriffen, maar ook herbebossing en vergroenen van steden. Met name in steden zijn de gevolgen van wateroverlast en hittestress groot. Dan is het vooral zaak om oude vitale bomen te beschermen, want hun grote groene kroon is in staat om de gewenste ecosysteemdiensten te leveren. Jonge bomen zijn daartoe pas na tientallen jaren in staat. Maar bij een gebrek aan voldoende oude bomen is het zaak zoveel mogelijk nieuwe bomen aan te planten.

In dit kader is het ook belangrijk dat rivieren de ruimte krijgen. In Europa zijn vrijwel alle rivieren aangepakt om ze binnen een vaste stroom te houden. Meanderen en overstromen zou vaker mogelijk moeten zijn, waar hiervoor ruimte is. Er is nog veel te doen, ook in Nederland.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.