Met een onderzoek in bossen van Canada en de VS willen onderzoekers aantonen dat jonge bomen in gemengde bossen vaak afsterven. Veel vaker (4% tegenover 0,6%) dan in homogene productiebossen. Dit lijkt op een pleidooi voor bosbouw met vooral plantages van dezelfde soort en leeftijd van bomen. Duits bedrijfseconomisch onderzoek heeft trouwens al eerder aangetoond, dat zulke bossen slecht presteren weinig rendabel zijn en dat de ondernemers (onder de streep) alleen overeind blijven dankzij forse subsidies. Wat is er aan de hand?
Foto Pixabay. Jonge esdoorn. |
Ecologen en natuur inclusieve bosbouwers pleiten dan ook al langer voor de aanplant van divers bos. Deze is minder vatbaar voor ziekten en voor de gevolgen van klimaatverandering. Maar Canadese onderzoekers beweren nu dat in een divers bos de sterfte onder zaailingen tot zeven keer hoger is dan in monotone productiebossen.
Eigenlijk is dat niet zo vreemd. Er spelen hier een aantal zaken die deze sterfte in de hand werken.
- In productiebossen worden na kaalkap (in Canada en de VS normale business) nieuwe bomen geplant. Deze jonge boompjes zijn niet afkomstig van moederbomen uit datzelfde gebied, ze zijn opgekweekt in boomkwekerijen in andere delen van het land.
- Als jonge boompjes bij de moederboom ontkiemen en opgroeien worden ze door middel van wortelknopen en de samenwerking met bodemschimmels (mycorrhiza) door de moederboom gevoed. Ze zijn namelijk niet in staat met eigen fotosynthese voldoende te groeien omdat ze in de schaduw staan van de omringende grotere bomen. Bovendien kunnen ze nog moeilijk aan water komen. Deze boompjes groeien langzaam, totdat er een gat in de kronen valt en de zaailingen voldoende licht krijgen. Dan groeien ze snel naar het licht toe. Ze worden groot en sterk en kunnen heel oud worden. Dit proces werd al eerder door Canadese onderzoekers in Québec ontdekt en inmiddels meermaals bevestigd, onder andere door Zwitserse wetenschappers.
Bomen zijn sociale wezens, maar in een productiebos leven ze als eenlingen.
Dit natuurlijke proces is voor bosbouwers natuurlijk veel te traag. - Als nieuw bos wordt aangeplant met zaailingen uit een boomkwekerij worden die bomen expres dicht bij elkaar geplant. Bosbouwers hopen zo bomen met rechte stammen te krijgen. Die zijn bij zagerijen het meest geliefd en leveren dus meer geld op. Dat de bomen in een stevige onderlinge concurrentie opgroeien neemt men dan op de koop toe. Sterfte is al ingecalculeerd.
- In een divers bos heb je van nature snelle en langzame groeiers. De langzame groeiers zullen het van de snelle jongens verliezen. Dat deze bomen dan afsterven is op zich niet erg, want dit proces verrijkt ook de bosbodem en de biodiversiteit in het bos.
- Bomen die in een boomkwekerij opgroeien worden vaker verplant en kort gehouden om ze beter naar hun standplaats te kunnen vervoeren. Een natuurlijke wortelkluit zou veel te zwaar zijn en zaailingen kunnen vaak in de rustperiode zonder nadelige gevolgen van aarde worden ontdaan. Dat is nog gemakkelijker te vervoeren.
Maar kwekerijbomen leren niet hoe ze een verbond met de bodemschimmels of soortgenoten moeten sluiten. Ook al staan ze met een kluitje bij elkaar, ze groeien op als eenlingen. Alleen toevallig contact met wortels van soortgenoten kan tot wortelknopen leiden en uiteindelijk zal er een vorm van samenwerking ontstaan. Als de naaste buur echter een ander soort boom is, zal dit ook onder de grond tot concurrentie leiden en niet tot samenwerking. Dat kan alleen nog door de inzet van de mycorrhiza tot stand komen.
Tradities
De Duitse boswachter Peter Wohlleben heeft tijdens een excursie in een Canadees bos al eens gepleit voor selectief kappen. Haal alleen de grotere kaprijpe bomen er uit, was zijn advies. Dan behoud je een natuurlijk bos dat zichzelf verjongd en dat hout van betere kwaliteit oplevert. Maar dat advies viel slecht bij de lokale bosbouwers. Zij zijn opgegroeid met totale kaalkap en hun bedrijfssystemen en materieel zijn daarop ingericht. Selectieve kap werd resoluut van de hand gewezen. Maar tegelijk bleven ze klagen over de hoge uitval en slechte kwaliteit van het hout. Een natuurlijke en goedkope manier van bosbouw werd ze door Peter Wohlleben op een presenteerblaadje aangereikt. Maar bedrijfseconomische motieven en tradities weerhield de Canadese bosbouwers van de stappen die tot een gezonder bos, beter hout en hogere bedrijfsresultaten zouden leiden. En dus blijven ze klagen.
Ik snap het wel: ze hebben in dure harvesters geïnvesteerd en voordat er iets verandert, moeten eerst die kostbare machines terugverdiend zijn. En dat kan nog lang duren bij hoge uitval en slechte kwaliteit.
Ik snap het wel: ze hebben in dure harvesters geïnvesteerd en voordat er iets verandert, moeten eerst die kostbare machines terugverdiend zijn. En dat kan nog lang duren bij hoge uitval en slechte kwaliteit.
Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.