dinsdag 3 december 2019

Waarom mini-bosjes ook belangrijk zijn

Bij natuur- en klimaatbeleid gaat de aandacht vaak uit naar de grote bossen. Wereldwijd spelen de regenwouden in de tropische zones natuurlijk een cruciale rol, maar vlak de mini-bosjes in de gematigde regio's niet uit. Om het belang van zulke kleine bossen in kaart te brengen is op Europees niveau, in 16 regio's onderzoek gedaan. De conclusie uit deze studie is, dat de mini-bosjes, gerekend naar oppervlakte-eenheid het beter doen dan de grote bossen.
Foto: IVN. Een tiny forrest door kinderen aangelegd
en onderhouden.

In Europa zijn de bossen vaak versnipperd door woningbouw, industrie, infrastructuur en landbouw. Grote bossen worden steeds zeldzamer en dat voedt de zorg over de rol van bossen in het klimaatbeleid. Wat we wel steeds meer zien, zijn versnipperde mini-bosjes, zowel in stedelijk gebied als in op het 'platte land'. In Nederland en België worden deze kleine bosjes nog enigszins beschermd, maar in veel andere Europese landen is dat niet het geval. Daarmee rees de vraag of dit schadelijke gevolgen heeft voor het natuur- en klimaatbeleid.
We spreken van mini-bosjes als ze 1/2 Ha of minder tot pakweg 3 Ha grond in beslag nemen.

In Nederland worden de mini-bosjes juist sterk gestimuleerd door onder andere het IVN en de gemeenten, bijvoorbeeld door het aanleggen van tiny forests. In Weert stimuleert de gemeente ook particulieren met een grote tuin om een 'tuiny forest' aan te leggen.
Mini-bosjes vind je ook in parken, tussen wegen en langs het spoor. Maar ook tussen landbouwpercelen.

Deze kleine bosjes blijken per oppervlakte-eenheid meer koolstof in de bodem vast te leggen dan grote bosgebieden. Er zijn meer verschillende voedselbronnen voor wilde dieren. Ook niet onbelangrijk, in die kleine bosjes houden zich minder teken op, zodat recreanten in die bosjes minder risico lopen op een Lyme-infectie.

Ecosysteemdiensten
In verhouding tot de grote bossen herbergen de mini-bosjes minder planten- en diersoorten. Dus voor biodiversiteit is een klein bosje niet persé een voordeel. Het scheelt wel als zulke bosjes in de regio onderling verbonden zijn. Maar geïsoleerde bosjes vertonen een beperkte biodiversiteit.

Deze mini-bosjes blijken per oppervlakte-eenheid meer koolstof in de bodem
vast te leggen dan grote bosgebieden.

Dat is heel anders wanneer we kijken naar de ecosysteemdiensten, de diensten die de bosjes aan de samenleving bieden, zoals regulering van temperatuur en vochtigheid, opvangen en bufferen van overvloedige neerslag (vermindert de kans op overstroming en aardverschuivingen), filtering van (grond)water en de lucht, leefgebied voor nuttige insecten (voor bestuiving en tegen plaaginsecten), recreatie en nog veel meer. Dan presteren die mini-bosjes per oppervlakte-eenheid beter dan de grote bossen.

De reden dat mini-bosjes het zo goed doen komt waarschijnlijk doordat de boomkronen minder dekkend zijn en er meer licht op de bodem kan doordringen. Vergelijkbaar met de randen van grote bossen. In mini-bosjes zien we dan ook meer ondergroei dan in de grote bossen. Grote bossen zijn vaak ook als bosbouw ontstaan en bestaan vaak uit grote oppervlakten met dezelfde boomsoort. Dat maakt die bossen kwetsbaar. Dit geldt ook voor mini-bosjes. Het is daarom belangrijk dat bij het aanleggen en beheren van zulke bosjes meerdere boomsoorten door elkaar worden geplant. Plagen worden dan sneller gestopt.
In bepaalde biotopen kunnen graslanden nuttig zijn, de aarde is vooralsnog meer gebaat bij de aanleg van zoveel mogelijk bossen, hoe klein ook.

Landbouw
Hoewel de boeren nog aan het idee moeten wennen zijn mini-bosjes ook voor de landbouw goed nieuws. Zeker als er meer wordt overgeschakeld op agroforestry, natuurinclusieve of circulaire landbouw. De bosjes tussen de akkers en weilanden hebben ook daar een positief effect. De akkers zijn beter beschermd tegen weer-extremen, de bosjes huisvesten meer insecten die helpen bij bestuiving en de aanpak van plaaginsecten. En het vee in weilanden met kleine bosjes kan beter beschutting zoeken bij slecht weer. De bosjes stimuleren natuurlijk gedrag van de dieren.

Dit onderzoek pleit voor betere bescherming van mini-bosjes in zowel stedelijk gebied als in de buitengebieden. Mogelijk is er Europese regelgeving nodig om dit af te dwingen. In de Benelux zijn we echter al op de goede weg. Wij maken ruim baan voor mini-bosjes.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

donderdag 10 oktober 2019

Hoe leg je kinderen het belang van bomen uit?

Vertel kinderen op een simpele manier wat bomen voor ons doen en hoe ze dat doen.

Hallo, wij zijn twee paardenkastanjes en wij wonen hier al meer dan 100 jaar. 
Toen we nog klein waren bestond dat gebouw achter ons nog niet. Hier was toen een kloostertuin, van de nonnen.
Wij doen heel goed werk voor de mensen en dieren om ons heen. Dat doen we met onze blaadjes. Daar hebben we er heel veel van. Als je ze op de grond naast elkaar legt heb je drie voetbalvelden nodig. In die blaadjes zitten groene fabriekjes, die heel belangrijk werk doen. Ze doen aan fotosynthese. 
Onthoud die naam FOTOSYNTHESE. Dat is echt belangrijk voor al het leven op aarde.
Die groene fabriekjes maken van koolstofdioxide een soort suiker. Op de televisie hoor je vaak ook praten over C-O-2, dat is hetzelfde. Dat is een gas dat in onze ademlucht zit en het bestaat uit koolstof en zuurstof. 
De blaadjes halen de koolstof er uit om suiker van te maken. Ook onze stam en de takken zijn er van gemaakt. De suiker bewaren we vooral in onze wortels. De zuurstof blazen we weer uit. Dat is voor ons afval, maar wel heel belangrijk voor alle leven op aarde. Om de koolstof uit de lucht te halen hebben onze groene fabriekjes een paar dingen nodig: CO2, zonlicht en water.
Dat water halen onze wortels uit de grond. Met onze blaadjes zuigen we dat water omhoog. Een deel laten we verdampen en daardoor is het rondom ons een beetje koeler. Dat is fijn voor de mensen als het in de zomer zo heet is.
Met de rest van het water sturen we suiker naar beneden, naar de wortels.
Van de zuurstof gebruiken we zelf ook een beetje om te groeien. Zuurstof zit in de lucht en in water dat via onze wortels wordt opgenomen. Daarom is het belangrijk dat de grond rondom onze stam lekker luchtig is, zodat water en zuurstof bij onze wortels kunnen komen. Kleine beestjes en wormen zorgen voor kleine gaatjes waardoor water en lucht ook onder de grond kan komen.
Onze wortels halen ook andere stoffen uit de grond, die wij nodig hebben om te groeien. Dat doen de wortels met hulp van paddenstoelen en hun schimmeldraadjes. De schimmeldraadjes lossen stofjes uit de grond op, wat voor de wortels te moeilijk is. Ze doen dat trouwens niet voor niets. Schimmels krijgen daarvoor suiker uit de wortels. 
Die schimmeldraden zijn ook belangrijk om met andere bomen te praten. Zo kunnen wij ze waarschuwen als we ziek worden of als rupsjes aan onze blaadjes knabbelen. Wij maken dan afweerstofjes, die tegen die vijanden vechten en onze vrienden weten dat via de schimmels. Die gaan dan zelf ook zulke stofjes maken. Dan zijn ze beter beschermd als de vijand ook naar hun komt.
In de lucht zitten ook andere stoffen, die mensen ziek maken.  Die halen wij er uit met onze blaadjes. Wij bomen kunnen die stofjes onschadelijk maken, zodat mensen er minder last van hebben.
Veel mensen vinden het fijn om ons te zien staan, met onze dikke stam en groene blaadjes. Dat maakt de mensen blij. En blije mensen worden niet zo vaak ziek. Dat vindt iedereen wel fijn, dat wij dat doen.

Ach, wij blijven daar nogal koel onder. We staan hier gewoon, al honderd jaar.  Elk jaar maken we nieuwe blaadjes. In de herfst halen we de groene fabriekjes er uit en dan worden de blaadjes bruin. Die laten we dan vallen. Want in de winter is er te weinig zonlicht en is het vaak moeilijk om water omhoog te pompen. Het fijnste is als de herfstbladeren mogen blijven liggen en vergaan. Dan komen de stoffen van die blaadjes via onze wortels weer terug en maken wij er nieuwe blaadjes van. 
In de herfst laten we ook onze vruchten vallen, zodat daar nieuwe boompjes uit kunnen groeien. Die vruchten noemen we kastanjes. Maar onze kastanjes kun je niet eten, hoor. Onze collega’s de tamme kastanjes hebben wel eetbare vruchten. Eet smakelijk en geniet ervan.


maandag 16 september 2019

Is minder vlees en zuivel eten echt beter voor het klimaat?

We horen het al heel lang: om de aarde te redden moeten we minder vlees (vooral rundvlees) en zuivel eten. En ook in de politiek is "minder vee houden" geen taboe meer. Maar klopt dat wel? Daarover zijn de meningen natuurlijk verdeeld. Vooral de agrarische sector ziet dat fundamenteel anders. Natuurlijk!
Minder rood vlees consumeren zou ook beter zijn voor onze gezondheid. Veel welvaartsziekten zijn gelinkt aan het eten van vlees. Toch is dit een heikel punt, want vlees eten wordt ook als een voorrecht gezien en is status gevoelig. Vooral in de opkomende economieën. In veel westerse landen is die statusglas allang aan het slijten en vooral onder vrouwen is het minderen van vlees allang geen taboe meer. Minder vlees en meer groenten en fruit is beter voor je gezondheid. Daar twijfelt inmiddels niemand meer aan.
Foto: Pixabay

Minder vlees betekent ook minder koeien. Wat heeft dat dan voor effect op het klimaat en ons leefmilieu? Wetenschappers zetten het op een rijtje.

Wereldwijd zijn er zo'n 1,7 miljard koeien. Die zijn niet alleen en bron van vlees en zuivelproducten, maar ook van methaan. Methaan is een veel sterker broeikasgas dan koolstofdioxide. Die koeien zijn verantwoordelijk voor twee-derde van de klimaatimpact van de totale veestapel. Daarom is minder (rund)vlees eten, minder koeien goed voor het klimaat. Maar in Zuid-Oost Nederland zouden de mensen graag minder varkens zien. De boeren denken daar anders over. Wie heeft er nu gelijk?

De impact van vleesproductie is beperkt

Pleitbezorgers van intensieve veehouderij vinden dat je de aarde niet gaat redden door minder vlees te eten. In de industrielanden is de impact op het klimaat door landbouw en veehouderij beperkt. Amper meetbaar zelfs, wordt beweerd. Het echte probleem is het gebruik van fossiele brandstoffen. We moeten ons liet laten afleiden door de agrarische sector de zwarte piet te te schuiven. 
Terwijl onafhankelijke onderzoekers zeggen dat de agrarische sector voor zo'n 51% verantwoordelijk  is voor de uitstoot van broeikasgassen houdt de wereldlandbouworganisatie het op 14,5%. Niet overdrijven, dus! Maar regionaal zijn de verschillen groot en dat vertroebelt het beeld.
Bovendien wordt bij deze cijfers geen rekening gehouden met de uitstoot door energieverbruik in stallen en transport en de bereiding van veevoeder. Ook het transport van levend of geslacht vee wordt niet meegeteld. Net zo min als de ontbossing die plaatsvindt voor de verbouwing van gewassen die grotendeels voor veevoeder bestemd zijn. Wetenschappers hebben berekend dat het effect op het klimaat bij rundvlees 3 tot 10 keer hoger ligt dan bij andere vleessoorten. En wel 20 tot 100 keer hoger in vergelijking met plantaardige voeding.
Kortom, minder vlees eten helpt ook tegen ontbossing en tegen de opwarming van het klimaat.

Efficiënter produceren helpt beter

Al geruime tijd is de veestapel aan het afnemen en de melkproductie toegenomen. Onze koeien zijn steeds efficiëntere melkfabrieken geworden. Het is een kwestie van betere koeien en beter voer ontwikkelen. In de VS is landgebruik voor veehouderij de afgelopen 20 jaar met 140 miljoen hectare afgenomen, zoveel als Frankrijk en Duitsland samen.
De sector is ervan overtuigd dat de aarde niet met minder consumeren maar met efficiënter produceren gered kan worden. Volgens de Food & Agricuture Organization van de VN zouden we tot 30% minder uitstoot kunnen realiseren als iedereen diezelfde efficiency slag zou maken. Dat betekent dat zeker in de ontwikkelingslanden nog wel wat te winnen valt. Daar ligt de productie extreem laag, terwijl die koeien wel dezelfde hoeveelheid eten en methaan uitstoten.
Het idyllische landbouwgebruik van koeien in de wei is gek genoeg juist het meest belastend voor het klimaat. Koeien maken van onverteerbaar gras verteerbaar voedsel. Dat is een trucje dat alleen herkauwers beheersen. Dit leidt dan wel tot de uitstoot van methaan.
Andere voeding zou die methaan uitstoot verder omlaag kunnen brengen. Denk aan veevoer op basis van algen. Maar ook het (bij)voeren met soja. Alleen, pure onbewerkte soja is ongeschikt. Daar komt dus een bewerkingsproces en bijkomende logistiek bij kijken waarvoor energie nodig is.
Meer produceren met minder dieren kent echter ook zijn grenzen. Op een gegeven moment gaat het ten kosten van dierenwelzijn. Bovendien zou verhoogde efficiency meer consumptie kunnen stimuleren en daarmee is het effect weg.

Liefhebbers van zuivelproducten moeten zich ook realiseren, dat melk als basis voor een breed scala aan producten alleen mogelijk is door vleesproductie. Koeien gaan pas melk geven als ze een kalf hebben gekregen. En de melk die het dier nodig heeft om te groeien krijgt hij niet. Ongeveer de helft van de kalfjes is ongeschikt voor het verdienmodel van de melkveehouder. Die stiertjes worden snel vetgemest en geslacht. De koetjes worden 'met de fles' groot gebracht, want de melk van mama-koe is alleen voor de boer, niet voor het kalf. En als de koe op leeftijd is en minder melk produceert maken ze ook daar biefstukjes van.

Een ander punt van zorg is het landgebruik en de kwaliteit van de bodem. Als koeien alleen leven van lokaal geproduceerd veevoer en de mest op het land waar hun voedsel vandaan komt wordt gestrooid is er sprake van circulaire landbouw. Liefst zouden we onze eigen poep er ook nog naar toe moeten brengen om de cirkel echt rond te maken. Maar de praktijk is dat veel (aanvullend) veevoer wordt geproduceerd in landen ver van hier. Bijvoorbeeld soja in Brazilië, waar bossen plaats moeten maken voor sojaplantjes. En als de bodem is uitgeput, branden die boeren gewoon weer een nieuw stuk regenwoud plat. En onze boeren zitten met een mestoverschot, dat eigenlijk naar die uitgeputte landerijen in Brazilië terug zou moeten.

Door hier minder vlees en meer plantaardig voedsel te eten, verminderen we de problemen die met de veehouderij samenhangen.

Runderen zijn de oplossing, niet het probleem

Fans van de intensieve veehouderij vinden dat koeien in de wei juist goed zijn voor het klimaat. Goed, ze stoten veel methaan uit, maar daar staat tegenover dat ze plantengroei en bodemleven juist stimuleren. En dat is goed voor de opslag van koolstof.
Maar daaraan zijn grenzen. In de natuur draait alles om evenwicht. En als die in de weidebodem bereikt is stopt de opslag van koolstof. Dat is wat er gebeurt bij intensieve veehouderij, in tegenstelling tot extensieve veehouderij. Maar voor dat laatste is in de industrielanden geen plaats. Ondertussen gaan de koeien gewoon door met methaan boeren en mest schijten.

Runderen maken goed eten van onverteerbare gewassen

Herkauwers, dus ook runderen, kunnen het onverteerbare cellulose in bijvoorbeeld gras afbreken. Daarom kunnen zij planten eten die voor varkens en kippen niet verteerbaar zijn. Naast gras eten herkauwers, dus ook schapen en geiten, ook ander plantaardig materiaal. Vaak gaat het om oogstafval. Koeien krijgen daarnaast ook krachtvoer van sojaproducten en granen, maar dat is naar verhouding heel weinig. Amper 10%. Varkens en kippen zijn de grootste graanconsumenten en zijn daarmee voedselconcurrenten van mensen.
Koeien zijn wel handig als je grond hebt die voor niets anders geschikt is dan grasland. Dan kan van dat land toch iets eetbaars komen in de vorm van melk en vlees. Dit is echter onvoldoende om de mensheid te voeden. De veestapel zou dan inkrimpen en voor iedereen is er dan gemiddeld 21 gram dierlijk eiwit per dag beschikbaar. Vergelijk dat eens met de huidige consumptie van 50-60 gram.
Een derde van het grasland dat nu wereldwijd in gebruik is, is echter ook geschikt om andere gewassen op te telen. Veel 'minderwaardig' grasland wordt intensief bemest en is daardoor soortenarm. Er kan niets anders groeien dan gras of één bepaalde grassoort en is daarom ook niet interessant voor andere dieren dan koeien. De bodem is dood. Daar staan de extensief beheerde weiden tegenover, waar meer biodiversiteit te vinden is. Ook vinden we grasland op plekken die eigenlijk van nature alleen geschikt zijn voor bossen. En om de klimaatverandering af re remmen hebben we meer bossen nodig.

De berekeningen van klimaatimpact zijn niet eerlijk

Doorgaans berekenen wetenschappers de klimaatimpact van voedingsmiddelen per eenheid, dus per kilo, per calorie/Joules. Dat geldt dus ook voor eiwitten.
Niet eerlijk, vinden andere wetenschappers. Eiwitten heb je in soorten en ze bestaan allemaal uit aminozuren. Een paar van die aminozuren kan ons lichaam niet zelf maken, die moeten we dus via voeding binnenkrijgen. En dan zijn dierlijke eiwitten vaak van betere kwaliteit dan plantaardige eiwitten. Een gezonde voeding bevat dus vlees, al hoeft dat niet veel te zijn.
En soja? Dat heeft van alle plantaardige eiwit bronnen de hoogste kwaliteit, maar scoort nog steeds 90% lager dan rundvlees. Bovendien bevat plantaardige voeding minder verzadigd vet en de meeste vitaminen die we dagelijks nodig hebben.
Wie heeft er nu gelijk? Het lijkt erop dat we vooral gevarieerd moeten eten en dat in dat patroon ook een beetje vlees past. Of dat persé rundvlees moet zijn laat ik dan maar in het midden.

Het effect van methaan is tijdelijk

Methaan is een 28 keer sterker broeikasgas dan CO2. En dat koeien zowel aan de voor- als aan de achterkant veel methaan in de atmosfeer blazen zal niemand ontkennen. Maar methaan  breekt vrij snel af, in pakweg 10 jaar en wat over blijft is CO2. Dat gas blijft eeuwenlang in de atmosfeer. Het verdwijnt pas als groene planten het opnemen voor hun fotosynthese. Dan wordt het koolstof atoom in de plant opgeslagen als bouwstof of als grondstof voor suikers. De zuurstof atomen komen terug in de atmosfeer en spelen een rol bij de stofwisseling in dieren en planten.
En als dieren planten eten komt het als CO2 of als methaan weer terug in de atmosfeer. Als we vooral de hoeveelheid methaan willen verminderen zullen er hoe dan ook minder herkauwers moeten zijn, vooral minder runderen.

En dan is er nog een punt dat met intensieve veehouderij te maken heeft. Er leven teveel dieren van dezelfde soort op een te klein oppervlak, het zijn monoculturen. Dat maakt zo'n gemeenschap extra kwetsbaar voor ziekten. De natuur herstelt zichzelf het best bij een grote diversiteit van soorten en een zeker evenwicht. Dat is in de moderne landbouw en veehouderij ver te zoeken. Het is zelfs een hindernis voor de gehanteerde verdienmodel. Het kan echter gemakkelijk fout gaan en de agrarische sector besteedt heel veel geld om dat risico zo klein mogelijk te maken. Werk met de natuur en het kost veel minder.

De voor- en nadelen worden in beide kampen enigszins overdreven, maar feit is dat er geen natuurlijk evenwicht is. En daarvoor betalen zowel de boeren als de consumenten en het milieu een hoge prijs.
Door minder dierlijke producten te eten kunnen we het nog leefbaar houden. Die stelling houdt stand.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

vrijdag 30 augustus 2019

Stikstof blijkt schadelijk gas

De alarmbellen gingen af toen Duitse onderzoekers constateerden dat de biomassa aan vliegende insecten met driekwart was afgenomen en bij nader onderzoek bleek dat dit op meer plaatsen het geval was. Al eerder trokken onderzoekers aan de bel omdat de vaderlandse flora er slecht op staat en met name voor het afsterven van eiken in het buitengebied. Stadse eiken waren nog niet onderzocht. Zou het één met het ander te maken kunnen hebben?
Opnieuw luiden wetenschappers de alarmbel. Dit keer omdat uit internationaal onderzoek blijkt dat 80% van de bodemschimmels uit de natuur verdwenen is. In de  natuur hangt alles met alles samen. Laat nu de flora sterk afhankelijk zijn van een gezonde schimmelcultuur in de bodem, met name de zogenaamde mycorrhiza. En veel insecten zijn weer afhankelijk van een gezonde flora. En veel gewervelde dieren zijn weer afhankelijk van insecten. Het grijpt allemaal in elkaar.
Foto: Pixabay

In Vlaanderen en Zuidelijk Nederland is het stikstofdioxide (NO2)gehalte extreem hoog. Dat is met name te zien op de opname van de TROPOMI satelliet (2018) die hieronder staat afgedrukt.
Schimmels helpen de planten/bomen om stikstof en fosfaten uit de bodem op te nemen. Maar een teveel aan stikstof(dioxine) verzuurt de bodem en is schadelijk voor de schimmels, zo blijkt.

De bodem verzuurt
De overdaad aan stikstofdioxide komt met fijnstof in de bodem terecht. Hierdoor verzuurt de bodem en dat is funest voor de schimmels. Dit heeft schadelijke gevolgen voor veel plantensoorten en de biodiversiteit. Met name grasland en de bossen lijden onder de achteruitgang van bodemschimmels. Stikstofdioxide blijkt dus een schadelijk gas.
Concentraties stikstofdioxide in Europa - TROPOMI 2018

Het is dan ook terecht dat de rechter hier heeft ingegrepen.

Biologen in acht landen hebben tien jaar lang onderzoek gedaan naar het effect van stikstofoxides op schimmels. Ze hebben onder andere DNA monsters uit de bodem genomen om de aanwezigheid van schimmels te kunnen afleiden.  Onderzoekers van de Universiteit Leuven ontdekten zo dat nog slechts 20-30% van de oorspronkelijke schimmels in de bodem aanwezig zijn. Dit was direct te wijten aan de hoge stikstofgehaltes in de lucht en in de bodem. De Vlaamse Milieumaatschappij onderschrijft dit. Zij berekenden dat op de Vlaamse bodem jaarlijks gemiddeld 23,4 kilogram stikstofoxiden (NOx) per hectare neer dwarrelt. In de Zuid Nederlandse provincies zal dat niet erg verschillen. Kijk maar naar die grote donkere vlek op de TROPOMI opname hierboven. Britse onderzoekers hadden al vastgesteld dat slechts 6 kilogram per jaar per hectare schadelijk is voor bodemschimmels. Daar zitten we hier dus ver boven.

Let wel. Het gaat hier om gemiddelden. Uit metingen blijkt dat bij industriegebieden, veehouderijen en langs de doorgaande wegen de concentratie kan oplopen tot 60 kilogram per hectare.


Fruitbomen
Conclusie van de wetenschappers is duidelijk: het stikstofgehalte moet omlaag. Liefst naar 5 kilo of minder. Dat zou kunnen door bij natuurgebieden alleen fruitteelt toe te staan. Die sector produceert vrijwel geen stikstofdioxide en kan zo een buffer vormen tegen vervuilende bronnen.

Sommige terreinbeheerders hebben in het verleden al de vergiftigde grond afgegraven om zo nieuwe natuur een kans te geven. Effectief is dit zeker niet. Het duurt 10-20 jaar voordat de natuur zich herstelt en in die tijd is de bodem opnieuw vergiftigd met een veel te hoge concentratie stikstofoxiden.  Andere terreinbeheerders kiezen ervoor om extra calcium in de vorm van steenmeel aan de bodem toe te voegen. Behalve dat moeilijk te verdelen valt en erg kostbaar is (ze gebruiken helikopters), zal ook dit slechts tijdelijk effect hebben. 

De enige remedie is om de bron aan te pakken. 

Er moet simpelweg minder stikstofdioxide geproduceerd worden. Dat betekent helaas dat er strenge beperkingen opgelegd moeten worden aan de agrarische sector, industrie en transport. Willen we onze leefomgeving gezond houden dan zal het in die sectoren pijn gaan doen. Hoewel, er zijn methoden in ontwikkeling om zaken anders te doen, zonder het milieu te belasten en toch rendabel te ondernemen. Dat vergt 'omdenken' en extra investeringen. ...en misschien toch minder (rund)vee.
Zie ook dit artikel op Nature Today. (vragen/antwoorden over de stikstof problematiek).
Wat doen planten met een overschot aan stikstof? Lees het in dit artikel.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

woensdag 14 augustus 2019

Hoe herbebossen toch fout kan gaan

Bij de BBC vond ik een filmpje dat duidelijk maakt hoe belangrijk het planten van nieuwe bossen is, maar ook wat er dan mis kan gaan. Onderliggende boodschap is, laat de oude bossen, en dan vooral de oude tropische regenwouden in takt.  Hieronder een globale weergave van dat filmpje.

Het zal je waarschijnlijk niet verbazen om hier te lezen dat bossen wereldwijd afnemen en dat het milieu daar flink onder te lijden heeft. Het is ook een van de drijvende krachten van de klimaatverandering. Wat is er eigenlijk aan de hand?

Wetenschappers zijn verdeeld over de vraag of bossen wereldwijd ook echt aan het afnemen zijn. Ja, er gaat bos verloren, maar er worden ook veel nieuwe bossen aangeplant. Er is wel overeenstemming dat er lokaal grote verschillen zijn, zoals onderstaand plaatje laat zien.
Bron: BBC - Nature 2018
De groene stippen laten zien waar er een toename van bossen is. De rode stippen tonen de afname van bossen in de periode van 1982 tot 2016.

Je ziet vooral grote verliezen in de tropische regio's: de Amazone, Centraal Afrika en Zuid-Oost Azië. Hier wordt gekapt voor de houthandel en om landbouw grond vrij te maken. Ook natuurbranden spelen een grote rol, maar dan vooral in de gematigde zones.
Gebieden met overwegend groene stippen zijn Europa, de VS en China. De toename van bossen is hier vooral mensenwerk, de aanplant van nieuwe bossen. Dat lijkt een goede ontwikkeling, maar herbebossen is niet zo eenvoudig als het lijkt en is daarom ook niet altijd de beste oplossing om de gevolgen van ontbossing te compenseren.

In sommige gevallen doet herbebossen
meer kwaad dan goed.

Dat heeft te maken van de grote verscheidenheid in biodiversiteit in de diverse regio's. Een regenwoud in Indonesië bijvoorbeeld, verschilt nogal van de wouden in Noord-Europa (ook wel Taiga genoemd). Dat zit 'm vooral in de biodiversiteit en de boomdichtheid, alsmede de capaciteit om koolstof vast te leggen. Tropische bossen slaan veel meer koolstof op dan bossen in andere regio's.

Tropische regenwouden bevatten ook de meest uitgebreide biodiversiteit en juist daar vinden we ook de meeste bedreigde planten- en diersoorten. En juist in deze regio's is de ontbossing het hevigst. En het neemt eerder toe, dan af.

De schade door het kappen van natuurlijke bossen kan niet eenvoudig gecompenseerd worden door elders nieuwe bossen aan te planten. Toch juichten we elke vorm van herbebossen toe als een oplossing om klimaatverandering tegen te gaan. Maar tegelijk wordt dit als alibi gebruikt om in de tropen door te gaan met ontbossing.

In sommige gevallen doet herbebossen meer kwaad dan goed. Denk bijvoorbeeld aan het beplanten van gebieden waar eerder nooit bossen zijn geweest, zoals graslanden (toendra's en savanna's of woestijnen). Dit leidt niet alleen tot weinig levensvatbare bossen, maar vormt ook een bedreiging van de lokale ecosystemen.
Ook het planten van verkeerde boomsoorten kan onverwachte gevolgen hebben. Dat hebben ze bijvoorbeeld in China gemerkt. Sinds 1970 is men daar bezig met het planten van miljarden bomen om woestijnvorming in het noorden een halt toe te roepen. In het begin van dit project werden bomen geplant die niet geschikt waren voor de bodem en het klimaat. Dit leidde tot nog meer watertekort en de bomen stierven spoedig door droogtestress.

Volgens de deskundigen biedt herbebossen de grootste kans op succes als men rekening houdt met het lokale milieu, zodat bomen er kunnen gedijen en oud worden. In het algemeen is de aanplant van nieuwe bossen goed voor de planeet, mist rekening wordt gehouden met het feit dat ecosystemen heel complex zijn. En dat je verlies van tropische ecosystemen niet in Siberië kunt compenseren. Je moet je verdiepen in hoe bossen groeien en wat ze daarvoor nodig hebben.

Eenvoudig nieuwe bossen aanplanten om het verlies aan biodiversiteit te compenseren is dus niet de beste manier om de planeet te redden. En wat verloren gaat komt nooit meer terug.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 28 juli 2019

Wat doet bodemkwaliteit voor bossen?

Recent publiceerde Wageningen Universiteit & Research een studie over de rol van de bodem in de bosbouw. Er ontwikkelt zich namelijk een probleem als gevolg van de stikstof depositie in relatie tot het bodemleven. Voornamelijk de rol van bodemschimmels (mycorrhiza) baart zorgen.
Foto: Pixabay. Vliegenzwam, begeleider van berken.

De paddenstoelen vormen kilometers schimmeldraden in de bosbodem en ondersteunen bomen in het opnemen van voedingsstoffen, die de wortels moeilijker uit de bodem kunnen vrijmaken. Dat geldt met name en in hoofdzaak voor stikstof. Daarnaast leveren de schimmels ook fosfaat, calcium en andere stoffen. Bovendien spelen zij een rol in de onderlinge communicatie tussen bomen.  In ruil daarvoor leveren de bomen suikers.

Stikstof depositie
Bossen hebben al vele jaren te lijden onder verhoogde stikstof depositie voor de agrarische sector, van het verkeer en de industrie. Gevolg is dat steeds meer bomen minder moeite moeten doen om stikstof binnen te krijgen. Veel bomen beëindigen dan ook de samenwerking met de mycorrhiza, want bomen betalen met suikers een prijs voor hun diensten terwijl ze die eigenlijk niet meer nodig hebben. Tenminste, zo lijkt het. In werkelijkheid snijden de bomen zich daarmee zelf in de vingers (de wortels...).

Deze paddenstoelen kunnen wel enkele maanden overleven zonder ondersteuning van bomen, maar dan houdt het toch op. Dat heeft voor de bomen echter een vervelend effect. Want de schimmels leveren niet alleen stikstof. Door het stoppen van de samenwerking krijgt de boom ook een tekort aan andere stoffen, zoals fosfaat, calcium en andere stoffen en sporenelementen. Ook de onderlinge communicatie stopt en kunnen bomen elkaar niet meer waarschuwen voor bedreigingen. De vitaliteit van de bomen gaat hierdoor achteruit. Ook het uitdunnen en verjongen van de bossen verstoort het bodemleven. Andere organismen die de stikstof nog enigszins in balans zouden kunnen houden verdwijnen uit de bosbodem of verminderen. De productiviteit van de bossen en hun ecosysteemdiensten gaan daarmee ook achteruit. We zullen ook een verschuiving zien van mycorrhiza naar parasitaire paddenstoelen, die de verzwakking van de bomen gebruiken om toe te slaan. Een serieuze bedreiging van de bosbouw, het milieu en het klimaat.

Willen we ook in de toekomst vitale bossen hebben, die mede een rol spelen bij de beheersing van de klimaatverandering, dan zullen we (de bosbouwers en hun adviseurs) veel aandacht aan deze ontwikkeling moeten schenken. In de natuur staat alles met alles in verbinding, dat zie je ook in onze bossen.

Het hele rapport gaat over houtoogst op zandgronden.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 7 mei 2019

Biodiversiteit in acuut gevaar

Op 6 mei 2019 stonden de media bol van berichten over een verontrustend rapport van de VN-adviesorganisatie IPBES (Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten). Van de ongeveer 8 miljoen planten- en diersoorten dreigt op korte termijn minstens 1 miljoen uit te sterven door toedoen van de mens. Op het TV-nieuws onderstreepte één van de meewerkende wetenschappers nog eens, dat dit een serieuze kwestie is. De mens staat niet boven de natuur, we zijn er een onderdeel van. Daarom zijn we afhankelijk van een gezonde, goed functionerende natuur. En die natuur is momenteel ernstig aan het haperen, vooral voor toedoen van de mens. Of zoals een andere wetenschapper het stelt: Biodiversiteit  en natuurlijke hulpbronnen zijn het belangrijkste vangnet voor menselijk leven en dat vangnet hapert momenteel.
Gevlekte orchis. Foto: Wim Vlekken

Aan het rapport (Global Assesment) is drie jaar lang gewerkt door 150 wetenschappers en werd maandag 6 mei in Frankrijk gepresenteerd.

De belangrijkste factoren die het ecosysteem zo ernstig bedreigen zijn ontbossing, de landbouw, jacht en visserij. Van het landoppervlak is driekwart ernstig aangetast. Vooral  over de ontbossing, onder andere ten behoeve van de landbouw en veeteelt maakt men zich grote zorgen. Bossen zijn een belangrijke leverancier van voedsel, van medicijnen, ze leggen CO2 vast en zorgen dat regenwater gebufferd wordt. Bovendien vormen bossen een  belangrijke biotoop voor biodiversiteit. Hellingbossen spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van bodemerosie en landverschuivingen.
In de afgelopen 30 jaar is 290 miljoen bos verloren gegaan. Sinds het begin van de industriële revolutie is het wereldwijde bosbestand gehalveerd tot de huidige 3 biljoen bomen.

Waterwereld
Van de rivieren is 50% ernstig vervuild en dat geldt ook voor 40% van de oceanen. De wereldwijde zuurstofproductie gebeurt hoofdzakelijk door algen in de oceanen. Als we niet snel zorgen voor een betere waterkwaliteit zullen de komende generaties het benauwd kunnen krijgen.  Naast vervuiling speelt ook overbevissing een belangrijke rol bij de verstoring van de biodiversiteit in oceanen en zoet water.
Zo'n 40% van de wereldbevolking heeft geen toegang tot schoon drinkwater.

Moeder aarde kan het niet aan

Dit alles wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de explosieve groei van de wereldbevolking. Vooral in de economische ontwikkelingsgebieden is de groei sterk. Daar groeit de consumptie sterk maar blijft voorlopig nog achter bij Noord-Amerika en Europa. Bij ons speelt overconsumptie en voedselverspilling een zorgelijke rol. Het verschil in Bruto Binnenlands Product tussen rijke en arme landen is nog steeds een factor vijftig. Je moet er niet aan denken welke aanslag er op de natuurlijke bronnen wordt gedaan als die arme landen aan een inhaalslag beginnen. Het is ze gegund, maar het slechte nieuws is, dat moeder aarde dat niet aankan.

Waarschijnlijk is de extinctie van 12% van de biodiversiteit niet meer te stoppen. Om erger te voorkomen is het belangrijk ons ervan bewust te worden dat we wereldwijd minder moeten consumeren. En dat zal vooral in de rijkere landen pijn doen. Daarbij is de energietransitie nog maar een peulenschil.

Natuurlijke bronnen
Als we zo doorgaan zullen de natuurlijke bronnen, waaronder zoet water, zo schaars worden dat dit tot felle conflicten zal leiden. Dit probleem is niet met nationale regels op te lossen. Dit moet op mondiale schaal worden aangepakt. En de tijd dringt. Om deze reden is de timing van dit IPBES rapport uitstekend. Kort hierna zullen er namelijk besluiten genomen worden om de ontbossing wereldwijd tegen te gaan. Dat is nog maar een begin, Ook de oceanen en binnenwateren wachten op  maatregelen. Vervuiling terugdringen en zorgen voor toename van vissoorten die nu dreigen te verdwijnen. Daarvoor zijn ook beschermde paaigebieden nodig. En het evenwicht in soorten kan in stand worden gehouden door het beschermen van predatoren, zoals haaien.

Wij (dat zijn dus alle mensen op aarde) zullen moeten leren duurzamer met voedsel om te gaan. Minder producten consumeren die onevenredig veel water en land gebruiken. Denk aan vlees, eieren en zuivelproducten. Ook koffie, soja en palmolie zijn oorzaak van ontbossing en extreem waterverbruik. Minder voedsel verspillen. Meer lokaal voedsel gebruiken, dus minder importeren van verre landen, waar water verspild wordt en bossen gekapt om aan onze vraag te voldoen.  Ook in de minder ontwikkelde landen zal men ervoor moeten kiezen de natuurlijke bronnen aan te wenden voor de lokale consumptie. Het is toch krom als water en grond verspild worden voor de productie van voedsel voor Amerikanen en Europeanen, terwijl de eigen bevolking honger lijdt.

Dat dit probleem alleen opgelost kan worden door mondiale maatregelen mag geen excuus zijn voor de inwoners van een klein land als Nederland om er niets aan te hoeven doen. Het is al een goed begin dat Nederlandse supermarkten inmiddels steeds minder vleesproducten promoten ten gunste van groenten en plantaardige vleesvervangers. Elke stap om onze ecologische voetafdruk te verkleinen is welkom.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 24 maart 2019

Kunnen we met korter douchen de wereld redden?

Wij, in het rijke westen, springen te kwistig om met water. We worden daarom aangespoord om korter te douchen en tijdens tanden poetsen de kraan niet te laten lopen. Maar lossen we daarmee het dreigend water tekort op? In een interview in NEMO Kennislink is professor Arjen Hoekstra van Universiteit Twente daar heel duidelijk over: Korter douchen is zeker niet verkeerd, maar wat je daarmee uitspaart is minder dan een druppel op een gloeiende plaat. Dit is vooral zinvol om te besparen op energie voor de verwarming van dat water. Wil je echt iets doen om water te besparen, begin dan bij je boodschappen.
Ook de natuur heeft water nodig. Foto: Pixabay

Volgens Hoekstra en veel andere specialisten in watermanagement droogt de natuur langzaam om. Op wereldschaal wordt meer water verbruikt dan er duurzaam beschikbaar is. Om dat in kaart te brengen heeft hij al in 2002 de tool Watervoetafdruk ontwikkeld. Daarmee bereken je het waterverbruik van een volledig commerciële keten, een productsoort, landen en continenten. En de uitkomsten zijn reden tot zorg.

In het traditionele waterbeheer wordt rekening gehouden met huishoudens, overheden, bedrijven en de landbouw. Men gaat voorbij aan andere factoren die water uit de circulatie halen. Denk aan vervuiling, logistiek en de natuur. De enige hernieuwbare bron van zoet water is regen en daarvan gaat liefst 75% naar de natuur. Dat is nodig als we op termijn niet in de problemen willen komen door waterschaarste. Regen valt op plaatsen en op momenten dat we het niet nodig hebben. Soms is het zelfs zo overtollig, dat het tot problemen en overlast leidt. De natuur is dan de buffer waar we op momenten van acute schaarste uit kunnen putten. Maar de natuur droogt langzaam op en daarmee ook de buffer.

Door een dag geen vlees te eten bespaar je 1000 liter water in die keten, dat staat gelijk een wel 20 keer (kort) douchen.

Een praktisch voorbeeld: in Iran ligt een groot meer dat water levert voor de lokale pistache productie. Maar die productie is flink opgevoerd terwijl de aanvoer van water naar het meer stagneert. Droogte bedreigt nu de voor deze regio zo belangrijke pistache plantages.

Daarbij komt ook dat veel water op een plek verbruikt wordt, terwijl de opbrengst daarvan naar andere delen van de wereld gaat. Denk aan veevoeders uit Zuid-Amerika voor onze varkens, koeien en kippen. Dat leidt hier tot een mestoverschot. Of de sperzieboontjes uit Kenia, die u in onze supermarkt koopt. In het droge Kenia wordt schaars en kostbaar water verbruikt voor producten die tegen bodemprijzen aan het Westen verkocht worden.
Daar komt bij dat voor dit doel vaak bossen worden gekapt, waardoor het plaatselijk klimaat verandert (opwarmt) en bodemerosie toeneemt. Ook de capaciteit om regenwater lokaal te bufferen neemt af, waardoor de kans op droogte groter wordt.

Van de totale neerslag is maar een fractie beschikbaar
Van het totale wereldwijde waterverbruik gaat ruim 40% naar de veehouderij: Zuivel, vlees, eieren. Zo'n 42% naar landbouw, 13% naar de industrie en slechts 1% als drinkwater naar het huishouden. Door een dag geen vlees te eten bespaar je 1000 liter water in die keten, dat staat gelijk aan wel 20 keer (kort) douchen. Al dat overige water werd gebruikt voor de producten in je koelkast.

Dit waterverbruik is echter maar een fractie van wat er aan regen valt. Een deel van die neerslag verdampt en een ander deel stroomt weg naar rivieren of zakt in de bodem. Van het deel dat in de bodem zakt wordt een deel opgenomen door planten, waarvan een groot deel ook verdampt. Van de totale neerslag blijft uiteindelijk 20-25% beschikbaar voor ons mensen en onze dieren. Daar moeten we het mee doen. En omdat de regen niet op commando valt op momenten dat we het nodig hebben leidt dat periodiek en plaatselijk tot schaarste. Oogsten mislukken en bomen sterven aan droogtestress. Door de klimaatverandering valt steeds vaker extreem veel regen in één keer, waardoor dit tot overlast leidt en heel veel water dat wegstroomt zonder dat de natuur de kans krijgt het te bufferen. Los van de schade die wateroverlast veroorzaakt, leidt dat paradoxaal genoeg uiteindelijk ook tot water schaarste.

Doe je boodschappen met gezond verstand
Hoe kunnen we ons aanpassen om verantwoord met water om te gaan? Op de eerste plaats door minder vlees en zuivelproducten te eten. Maar ook door geen landbouwproducten te kopen die uit droge gebieden komen. Bijvoorbeeld cacaoproducten en amandelen of pistache noten. Voor de meeste andere producten is dat niet zo duidelijk. Dat kan per seizoen verschillen. Dan is het bij boodschappen doen vooral een kwestie van gezond verstand. En probeer voedselverspilling zoveel mogelijk te voorkomen, Om die producten te maken werd namelijk al duizenden liters water gebruikt en het is zonde als dat voor niets is geweest.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 27 januari 2019

Waarom we blij moeten zijn met wolven

Opnieuw wil ik een lans breken voor wolven. Vooral nu het er steeds meer op lijkt dat er zich meerdere wolven in Nederlandse Belgische natuurgebieden hebben gevestigd. Nu klinken er pleidooien om die wolven vooral af te schieten, zodat ze zich niet blijvend kunnen vestigen. Wie heeft daar baat bij? Niemand, ook niet degenen die zo graag willen schieten.
Foto Pixabay.

 Wel voor hun prooidieren, namelijk hoofdzakelijk herten, reeën en everzwijnen. De wolven zullen zich met name in de gebieden vestigen waar deze dieren veel voorkomen. Dat is goed nieuws voor landbouwers in die streken. Door de wolven verandert het gedrag van die dieren en zal de wildschade aan landbouwpercelen aanzienlijk afnemen. Wolven zijn ook goed nieuws voor bosbouw, de bossen zullen minder lijden onder vraat van groot wild omdat die dieren zich meer in het gebied verspreiden.

Niets te vrezen

Veehouders zouden hun dieren op een effectieve manier moeten beschermen. Met en stevig hek, naar binnen halen of grote getrainde honden bij de kudde laten. En bedenk tevens, dat het vooral jonge, nog zwervende wolven zijn, die zich aan schapen in de wei vergrijpen. En.... los lopende honden vormen een groter probleem. Dat is een gevolg van hun jacht instinct: zodra prooidieren in paniek gaan rondrennen zetten ze de achtervolging is. Daarom worden de doodgebeten schapen niet opgegeten. Dit probleem komt vaker met loslopende honden voor, die maken jaarlijks duizenden slachtoffers. Gevestigde wolven doden om te eten, hun voorkeur gaat uit naar het wild in het bos. OK, af en toe zal er misschien toch een schaap sneuvelen, maar dat kan met gerichte bescherming worden voorkomen. Bovendien wordt die schade uit het Faunafonds vergoed. Als honden aan het werk waren, wordt de schade niet vergoed en daar klaagt niemand over.

Recent moest een Duitse jager een wolf doodschieten, omdat die tijdens een drijfjacht op herten zijn honden aanviel. Kun je het de wolf kwalijk nemen dat hij die honden als concurrent zag? Over jagers gesproken, ook zij hoeven de komst van de wolf niet te vrezen. Wolven verschalken niet zoveel herten, reeën en everzwijnen dat er niets meer overblijft voor de jacht. Ja, het zal wat moeilijk worden om dat wild te vinden, want door de wolf verandert hun gedrag. Ze worden voorzichtiger en leven meer teruggetrokken in de bescherming van de bossen. Jagers zullen er wat meer moeite voor moeten doen, wat hun 'sport' alleen maar uitdagender en interessanter maakt.

De natuur vaart er wel bij

Ook de natuur en de biodiversiteit als geheel varen er wel bij, als wolven zich vestigen. Hun prooidieren richten namelijk in de natuur nogal wat schade aan. Dat verandert als er grote roofdieren zoals wolven in de buurt zijn. De vegetatie kan zich dan herstellen en zo wordt het weer een aantrekkelijke biotoop voor planten en kleinere dieren, zoals insecten en vogels.
Wandelaars in de natuur hoeven de wolf evenmin te vrezen. Het dier is erg schuw en opereert vooral 's nachts. Je mag echt van geluk spreken als je tijdens een wandeling op de Veluwe een wolf te zien krijgt. En als dat dan toch gebeurt willen de specialisten graag dat je het even meldt.
En ook belangrijk: in de natuur HONDEN AAN DE LIJN!

Zie ook: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/leuvenumse-bossen/nieuws/minister-komst-wolf-aanwinst-voor-natuur

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

donderdag 17 januari 2019

Kunnen bossen het klimaat redden?

Als we het debat over verduurzaming en het klimaat volgen, merken we op dat het vooral over technologische inzichten en oplossingen gaat. Kern van al dat gepraat is echter, dat we met z'n allen het CO2 gehalte in de atmosfeer en de oceanen omlaag moeten brengen. De natuur kan dat heel goed. Vooral planten die verhouten zijn daar meesters in, bomen dus. Een enkele boom tegen klimaatverandering inzetten is natuurlijk zinloos. Individuele bomen kunnen het klimaat in hun directe omgeving beïnvloeden. Op wereldschaal hebben we daar bossen voor nodig, grote bossen. Stop ontbossing en plant meer bossen aan. Ze nemen koolstof gratis uit de atmosfeer en je oogst vruchten en hout en bevordert biodiversiteit. Maar dan is het maar de vraag of je zomaar bossen kunt aanplanten. Want investeren in bossen levert qua CO2 absorptie pas over een periode van 80-100 jaar optimaal resultaat. En in die tussentijd kan er nog van alles gebeuren.
Foto Pixabay. Bossen maken zelf wolken die ergens anders voor
een frisse bui zorgen.

Op de eerste plaats speelt de kwestie van 'landroof'. Laat er geen twijfel over bestaan, bossen zijn heel belangrijk. Maar voedsel voor de groeiende wereldbevolking ook. Nu hoeft het één het ander niet uit te sluiten. Recente wetenschappelijke onderzoeken wijzen erop dat duurzame landbouw in combinatie met bomen tot betere opbrengsten leidt. Toch zal er ook grond beschikbaar moeten zijn voor wonen, werken, voedselproductie en natuur en recreatie. En in al deze sectoren kunnen bomen met hun ecosysteemdiensten meerwaarde opleveren. Ook dat is inmiddels voldoende wetenschappelijk onderbouwd.

Het klimaat wordt extremer, dus daarmee ook de bedreigingen voor bossen.

De levenscyclus van bomen beslaat doorgaans twee tot vier mensen-generaties, en meer. Als je nu bomen plant zullen de kleinkinderen en achterkleinkinderen daar het meest profijt van hebben. Dan zijn de bomen (jong) volwassen. Bedenk dat sommige boomsoorten pas met 200 tot 250 jaar echt volwassen zijn. Eiken, bijvoorbeeld. Sommige bomen beginnen rond 150 jaar af te takelen, anderen worden met gemak ouder dan 2000 jaar. In een geëxploiteerd bos moeten we de maximale leeftijd van de bomen houden op 100 tot 150 jaar. Sommige boomsoorten zijn al na 80 jaar kaprijp.  Het gaat dus altijd om afgewogen keuzes en over meerdere generaties. In die tijd kan er veel gebeuren.

Geen gemakkelijk keuze
Het klimaat wordt extremer, dus daarmee ook de bedreigingen voor bossen. Denk aan stormen en langdurige droogte. Beide kunnen grote arealen bos vernietigen. Ook overlast door hoog water, vooral als overstromingen langer duren.  De vraag is dan of bosbouwers bij nieuwe aanplant rekeningen moeten houden met hogere gemiddelde temperaturen en droogteperiodes. Of moeten de bossen uit soorten bestaan die langdurig in het water kunnen staan? Dat zal per locatie verschillen, wat de keuze er niet gemakkelijker op maakt. Bovendien moet de aanplant gespreid worden, zodat de bomen niet allemaal tegelijk kaprijp zijn, maar over een langere periode werk en grondstoffen leveren. En de bossen als zodanig overeind houdt.

Een andere vraag is of je de bossen intensief moet beheren, of juist extensief. Uit onderzoek is gebleken dat de naaldhoutbossen in Midden Europa door intensief beheer meer CO2 hebben geproduceerd dan wat de bomen aan koolstof hebben opgenomen. Dan zijn er boomsoorten die meer ozon produceren dan ze opnemen. Onder andere Platanen zijn daar een voorbeeld van.
Bossen buigen de windstromen af en zullen daardoor een onbeduidende rol spelen bij het filteren van fijnstof en andere ongewenste componenten.
Dan zijn er nog boomsoorten die droogte resistent zijn, maar dat betekent ook dat ze gewoon minder water gebruiken voor hun fotosynthese. Dus minder koeling geven en minder wolken maken.

Extreem weer
Aangezien de aarde hoe dan ook de komende 50 jaar verder zal opwarmen, zullen ook soorten migreren. Zijn de bomen die we nu in Nederland planten over 50 jaar nog wel opgewassen tegen de gemiddelde temperatuur? Of moeten we nu al kiezen voor soorten die dat aankunnen? Hoe presteren die bomen dan in de eerste 50 jaar?

Dat het klimaat warmer wordt en het weer extremere vormen aanneemt is de enige zekerheid die we nu hebben. Hoe dat over de komende decennia verdeeld wordt en hoe dat per locatie uitpakt is echter ongewis. Het valt niet mee om onder deze omstandigheden de juiste beslissing te nemen. En ja, ontbossing moeten we blijven bestrijden en de bos arealen moeten uitgebreid worden. Want de bomen absorberen kooldioxide gratis. Bovendien dragen grotere bossen optimaal bij aan het behoud van biodiversiteit.

Technologie
Hebben de technologen dan ongelijk? Dat is een beetje dubbel. Laten we eerlijk zijn, fotosynthese heeft een bedroevend laag rendement. In calorische termen is dat gemiddeld ongeveer 0,15% van de zon-energie. Zonnepanelen naderen de 30%. En ook aan dat rendement van fotosynthese valt te sleutelen. Zo zijn wetenschappers erin geslaagd om dat flink op te krikken, tenminste in het laboratorium bij tabaksplanten. Dat kan op termijn een goede oplossing zijn voor de voedingsgewassen en daarmee de korte CO2 cyclus (binnen één groeiseizoen).
Groen kan helpen de toename van CO2 in de atmosfeer te remmen, maar als we echt meters willen maken, dan krijgt verlaging van CO2 productie bij de bron de hoogste prioriteit. En daar kan alleen technologie bij helpen.
Kortom, we moeten het ene doen en het ander niet laten.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.