dinsdag 23 juli 2024

Planten weten hoe lang de schemering duurt

 Dat planten de duur van het licht-donkerritme meten en hun groei daarop aanpassen, was al langer bekend. Planten meten ook het verloop van temperatuur. Nu hebben wetenschappers van de Universiteit van Leuven ontdekt, dat de meeste planten daarnaast ook de duur van de schemering meten. Dat is nodig om hun groeischema aan te passen aan de breedtegraad waarop ze groeien.

Foto WVL: zonsdondergang bij Gardameer.
Dat planten dit kunnen en hoe ze daarmee omgaan is natuurlijk genetisch bepaald. De duur van de schemering blijkt van invloed te zijn op de groei en de periode waarin een plant tot bloei komt. Als de schemerduur 30 tot 60 minuten toeneemt, zal de plant tot wel 30% groter groeien. Als de schemering 90 minuten of langer duurt blijven planten kleiner en zullen veel later bloeien. 

Dichter bij de evenaar duurt de schemering korter dan richting de polen. En ook zal in de winter de schemering langer duren dan in de zomer. Planten registreren die veranderingen met hun circadiane klokgenen. Althans, de meeste planten. Er zijn soorten waarbij deze genen minder gevoelig zijn.

Assimilatieverlichting dimmen levert meer groei en betere bloei.

Omdat het klimaat verandert en hittestress planten geleidelijk laat opschuiven naar het noorden komen veel plantensoorten met de schemering in de knoei. Door de langere schering en kortere groeiseizoenen bloeien de planten op andere tijdstippen. Vooral bij voedingsgewassen hebben boeren, en dus ook de consumenten, daar last van. Door de ontdekking van de genen die de aanpassing van de schemerduur regelen, kan men gewassen hiervoor eenvoudig aanpassen en geschikt maken voor hun nieuwe groeiplaats. 

Tuinders gebruiken in hun kassen vaak kunstlicht (assimilatieverlichting) om planten meer licht te geven dan in het normale dag-nachtritme. Zij doen dit door de lampen simpel aan- of uit te schakelen. Door de ontdekking dat planten ook gevoelig zijn voor de schemering zouden tuinders er beter aan doen om te schakelen via een dimmer. De planten zullen daarop reageren met betere opbrengsten en tuinders zullen zo ook nog eens op energie kunnen besparen.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zaterdag 20 juli 2024

Heggenvlechten wordt weer populair

Pixabay:
Heggenlandschap in Frankrijk
 Ik geniet steeds als ik bijvoorbeeld kijk naar landschappen op het Engelse platteland, waar stapelmuurtjes en heggen de perscelen markeren. Ook in Frankrijk zie je ze nog. In Nederland vinden we dat alleen nog in het gebied dat bekend staat als de Maasheggen. Dat heggen (of hagen) bijna overal verdwenen zijn en plaats maakten voor prikkeldraad is bijzonder jammer. Ja, hagen en stapelmuurtjes onderhouden is arbeidsintensiever dan prikkeldraad, maar je mist wel de rijke biodiversiteit die het platteland levendig maakt. Sterker, de biodiversiteit in heggen (hagen) draagt aanzienlijk bij aan de effectiviteit van de landbouw. 

Uit een onderzoek van de het CBS (2023) blijkt dat bio-boeren gemiddeld meer verdienen dan de boeren die het bedrijf op traditionele manier runnen. Hoewel niet alle bio-boeren de prikkeldraad afrastering hebben afgebroken, spreekt dit verschil wel voor het nut van biologische bedrijfsvoering. En laat die (oude) heggen en stapelmuurtjes daar juist een bijdrage aan leveren. Ecosysteemdiensten zijn gratis.

Steeds meer landeigenaren raken overtuigd van de voordelen.

Om een heg te maken worden de takken van boompjes en struiken in elkaar gevlochten. Dat vereist inzicht en spierkracht. Lang geleden was dit een gewaardeerd beroep, ook waren veel boeren zelf in staat effectieve heggen aan te leggen. Zulke heggen, veelal met doornige takken, vormen voor de meeste (ongewenste) dieren een onneembare barrière. En ook het vee blijft mooi in de wei. Heggen leverden bovendien geriefhout, dat werd gebruikt om werktuigen te maken. In en langs de randen van heggen groeiden verder vruchten en kruiden voor eigen gebruik. En in de huidige tijd zouden zulke heggen ook luchtverontreiniging kunnen afvangen. Denk aan te hoge concentraties stikstofoxiden, CO2 en fijnstof. Ook dragen heggen bij aan het beter beheren van water op het platteland. Heggen of hagen vormen ook een toevluchtsoord en leefgebied van diverse diersoorten die helpen plagen in toom te houden. Allemaal bijzonder effectieve en duurzame ecosysteemdiensten.

Prikkeldraad zien we al sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog, maar het heggenvlechten leeft weer op. Steeds meer landeigenaren raken overtuigd van de voordelen. Dit gaat hand in hand met de groeiende belangstelling voor het vak van heggenvlechten. Voorlopig vooral bij enthousiaste vrijwilligers. Ze doen niet alleen goed werk op de weiden en landerijen in hun regio, zij kunnen hun vakkennis ook toetsen door deel te nemen aan de Nederlandse Kampioenschappen Maagheggenvlechten en te strijden om de titel van de Gouden Hiep.
Iedereen kan het leren. Dus als je ook zo gecharmeerd bent van heggen in het landschap, ga er dan voor.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 16 juli 2024

Met meer groen steden klimaatbestendiger maken

Het klimaat verandert snel. Elk jaar noteren we weer record temperaturen in de zomer. In steden is dat een probleem, mede doordat er steeds meer mensen in steden willen wonen en het bebouwde oppervlak gestaag uitbreidt. Dat bevordert het hitte-eilandeffect. Hierdoor kampen stadsbewoners steeds vaker met hittestress en voor kwetsbare personen kan dat fatale gevolgen hebben. Om de hittestress te verminderen wordt op divers fronten aan oplossingen gewerkt. Maar de beste en tevens goedkoopste oplossing biedt moeder natuur: meer groen!

Foto: Pixabay

Meer groen in de steden is het speerpunt van een onderzoeksproject van de Technische Universiteit Delft. Daarmee wil men een gezond ecosysteem creëren dat goed is voor mensen en tegelijk voor biodiversiteit.

Men experimenteert ook met plantensoorten, want als je planten inzet tegen hittestress is het handig als die planten ook zelf bestand zijn tegen de gevolgen van hitte en droogte. In dat kader kijkt men ook wat er onder deze omstandigheden spontaan wil groeien. Als planten zich onder karige omstandigheden weten te ontwikkelen, mag je aannemen dat ze daar ook bestand tegen zijn.

Daarnaast kijken de wetenschappers hoe insecten zich onder die omstandigheden ontwikkelen. Er is tenslotte een nauwe wisselwerking tussen planten en insecten. Hetzelfde geldt voor het bodemleven, waaronder bodemschimmels die samenwerken met planten.

Naast beplanting van gebouwen (zie foto) zullen ook parken en (stads)bossen een plaats krijgen in de strijd tegen hittestress. Bomen, struiken, kruidachtige planten en mossen zullen het plaatje compleet maken. Vergeet ook niet de rol van planten in woon- en werkruimte. Ook daar kunnen planten voor een aangenamer klimaat zorgen. (Meer: https://bookboon.com/nl/de-groene-motor-ebook).

Het groen in steden (en woningen en kantoren) helpt niet alleen de opwarming te beheersen, maar dempt ook geluid en filtert luchtverontreiniging.

Als je het hele verhaal wilt lezen, dan vind je dat hier: 
https://innovationorigins.com/nl/groen-baant-de-weg-voor-klimaatadaptieve-steden/ 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 28 mei 2024

Waarom de oceanen meer aandacht verdienen

 Van het totale aardoppervlak wordt zo'n 71% door de oceanen in beslag genomen. Daarin bevindt zich 97% van alle water op Aarde. Die enorme watermassa heeft dan ook grote invloed op het klimaat en het leven op de droge delen. Slechts de resterende 3% is zoet water in gletsjers, meren en rivieren. En ook dat percentage dreigt minder te worden door klimaatverandering.

Foto: Pixabay
Voor de zuurstofproductie kijken we altijd naar de planten, vooral de bomen op de droge delen. Maar we vergeten dan, dat 50% van de zuurstof (zo'n 1,2 miljoen gigaton, ongeveer 21% van de lucht) uit de oceanen komt. Daar zorgen de (onder)waterplanten, algen en sommige bacteriën voor.

Natuurlijk moeten we zuinig zijn op de bossen, vooral de tropische bossen, want hun 50% bijdrage aan het zuurstofgehalte is zeker significant. Daarnaast zijn ze belangrijk voor de biodiversiteit en vormen een belangrijke bron voor voedsel en geneesmiddelen. We mogen dus ook best zuinig zijn op onze bossen.

We mogen ook best zuinig zijn op de oceanen en deze niet vervuilen met een overmaat en CO2, tonnen plastic afval en nog onbekende hoeveelheden PFAS.

Qua biodiversiteit kunnen we de oceanen ook niet uitvlakken. Hier leeft namelijk 94% van alle dieren op aarde. Om over de hoeveelheid planten nog maar te zwijgen. Toch is tot nu nog maar 5% van de oceaanbodem onderzocht en ik kaart gebracht.

De oceanen vormen voor een groot deel van de wereldbevolking een bron van voeding, met namen van proteïnen. En daarmee voor een groot deel van de bevolking ook een bron van inkomsten.
Omdat we onzorgvuldig met die grote waterwereld omspringen staat dat allemaal onder druk.

 Langzaam maar zeker maakt de mens het leven op Aarde onmogelijk. De Aarde is zo uniek, dat er tot nu toe geen vergelijkbare planeet gevonden is. We moeten daarom verantwoord met onze leefomgeving omgaan. Als de natuur mensen als een plaag gaat ervaren, en daar zijn we al heel dichtbij, zal ons overkomen wat met alle plagen gebeurt: de natuur zal zich van plagen ontdoen door extinctie. 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

woensdag 17 april 2024

Bescherm de vleermuizen, ze zijn heel nuttig

 De meeste vleermuizen zijn inmiddels uit hun overwinteringsplek gekomen en in hun favoriete jachtgebied aangekomen. Daar slapen ze overdag in holle bomen, in spouwmuren en op zolders van huizen. Zodra het donker wordt gaan ze op jacht. Omdat ze heel nuttig zijn, moeten we ze beschermen zodat ze ongehinderd hun gang kunnen gaan en op hun slaapplaatsen met rust gelaten worden. Vooral de dwergvleermuis verdient speciale aandacht. Het is een klein, kwetsbaar diertje dat vrijwel uitsluitend op muggen jaagt. Wie is daar tijdens de zomermaanden niet dankbaar voor?

Afbeelding: Pixabay
De gewone dwergvleermuis is in Nederland de meest voorkomende soort. Het is een beschermde diersoort. Hij is afhankelijk van een bepaalde samenhang in zijn leefomgeving. Bouwen, slopen, bomen kappen etc. zijn activiteiten die hij niet goed verdraagt. En als het met de dwergvleermuis niet goed gaat, hebben de mensen méér last van muggen. Vleermuizen verplaatsen zich liefst in de dekking van boomrijen en huizen. Daar zijn ze veilig voor de aanvallen van o.a. uilen. Ja, die kleine jagers staan zelf ook op het menu van andere jagers.

Lang geleden, toen edelen nog burchten en kastelen bouwden, zorgde de bouwheer er altijd voor dat in de directe omgeving ook een gebouw (b.v. een toren) stond waar vleermuizen (maar ook uilen) overdag een veilige slaapplaats hadden. In de nacht maakten deze dan jacht op muggen en ander ongedierte. Voor de kasteelbewoners een zorg minder.

Terug naar de dwergvleermuis. Dit nuttige diertje is een snelle, wendbare vlieger. Hij jaagt vooral op muggen, maar pakt ook andere in de nacht vliegende insecten. Omdat de dwergvleermuis de meest voorkomende soort is, is dit ook de belangrijkste opruimer van nachtelijke plaaggeesten. Ze besparen ons muggenbeten, maar houden ook plagen voor land- en tuinbouw in toom. Ook voor bossen zijn ze nuttig.

Bescherm onze vleermuizen, ze zijn zeer nuttig.

Dwergvleermuizen zijn van oorsprong rotsbewoners. Maar omdat ze zich door heel Europa verspreid hebben, nemen ze bij gebrek aan grotten en rotsspleten ook genoegen met onze zolders en spouwmuren. Wie deze dieren te gast heeft doet er goed aan ze vooral met rust te laten. Niet alleen omdat ze wettelijke bescherming genieten, maar ook omdat wij mensen baat hebben bij hun aanwezigheid. En in tegenstelling wat sommige mensen denken, vleermuizen doen ons geen kwaad en zullen beslist niet in onze haren vliegen. Hun echolocatie is uitstekend, het helpt ze obstakels te vermijden en prooien te vangen, zelfs als ze zo klein zijn als muggen.

Wat kun je doen om de kleine vleermuizen te beschermen? Bij gebrek aan rotsspleten verblijven ze overdag graag in spouwmuren of andere kleine ruimten onder het dak. Biedt ze die gelegenheid. Zeker als je spouw gevuld is met isolatiemateriaal. Een andere mogelijkheid is het ophangen van vleermuiskasten. Een kast voor de dwergvleermuis heeft een doorlaatopening van slechts 17 millimeter en in de kast kunnen tot wel 20 dieren de dag doorbrengen. Dwergvleermuizen leven graag in groepen, ze zullen elkaar dus altijd opzoeken en dicht tegen elkaar aan kruipen.

Wil je meer weten over de dwergvleermuis en hoe je die kunt beschermen? Ga dan naar de website van BIJ12 en zoek het kennisdocument gewone dwergvleermuis.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 2 april 2024

Waarom bossen niet altijd goed zijn tegen klimaatverandering

 Ook in deze BLOG is vaak gepleit voor meer bossen tegen klimaatverandering. Bijvoorbeeld door meer koolstof uit de atmosfeer te halen en zo het broeikaseffect te verkleinen. Nu blijkt uit recent onderzoek dat dit toch iets ingewikkelder is. In eerdere onderzoeken is namelijk geen rekening gehouden met reflectie. In sommige gebieden kunnen bossen meer zonlicht absorberen en opwarmen dan reflectie zonder die bomen kan koelen. Denk aan de noordelijke gebieden waar een groot deel van het jaar sneeuw ligt. Wit kaatst zonnestraling terug de ruimte in.

Foto: Pixabay
De klimaatwetenschappers keken eens goed naar het zogenaamde albedo-effect, het resultaat van de mate van reflectie. Veel reflectie betekent sterke afkoeling, terwijl absorberen opwarming tot gevolg heeft. Met ingewikkelde berekeningen konden zij een maatstaf (Carbon dioxide equivalents -CO2e) vaststellen, die helpt een balans te vinden tussen reflectie en absorptie.
Er is ook een verschil in absorptie tussen de verschillende boomsoorten, afhankelijk van de tint van het blad en de dichtheid van de kroon.

Zo konden zij een kaart samenstellen die aangeeft in welke gebieden de aanplant van bomen tot afkoeling leidt en waar dit juist opwarming tot gevolg heeft.

Je ziet het ook in de praktijk als je in een besneeuwd landschap kijkt naar de bomen. Zodra de zon wat sterker wordt ontdooien de bomen en worden ze weer groen. Dat is donkerder dan de sneeuw er omheen. Ook direct rondom de boom zal de sneeuw sneller smelten. Opvallend genoeg stelden de wetenschappers ook in dorre gebieden (bijvoorbeeld woestijnen) hetzelfde effect vast. Kortom, het koelend effect van bomen zie je vooral in de gematigde klimaatzones.

Toch zijn de wetenschappers ervoor om meer bossen aan te planten, wel rekening houdend met de balans tussen reflectie en absorptie (albedo). Bomen bieden namelijk veel meer dan CO2 opname, ze gaan hittestress in hun omgeving tegen, ze helpen water te zuiveren en bodem te behoeden voor landverschuivingen,  bomen produceren voedsel, vormen een leefgebied voor dieren en hebben een rustgevende uitwerking op mensen. Het is dus vooral een kwestie van prioriteiten stellen en de juiste balans vinden.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.