woensdag 30 maart 2016

Hoe zorgen bomen dat je snel beter wordt?

Het effect van groen in je leefomgeving is, dat je minder stress ervaart, gezonder leeft en sneller beter wordt als je ziek bent. Daar is voldoende bewijs voor en dit wordt ook in de zorgsector algemeen erkend. Toch zie je dat dit met name in ziekenhuizen betrekkelijk weinig tot vergroening leidt. Hoe komt dat?
Deze vraag kun je ook uitbreiden met de volgende vraag: "Leidt meer groen tot meer gezondheid en snellere genezing? En welke gevolgen heeft dit voor de zorgkosten?"
Om wat voor groen gaat het dan: perkplanten, kamerplanten, struiken, bomen? Bomen hebben de grootste impact, maar zijn die overal in te passen?
Reinier de Graaf ziekenhuis

Om antwoorden op die vragen te krijgen loopt er tot 2019 een onderzoeksproject, dat geleid wordt vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam: "Groene Gezonde Ziekenhuizen". Aan dit onderzoek doen vijf Nederlandse ziekenhuizen mee. Onder andere het Reinier de Graafziekenhuis, waarvan we de foto hiernaast, mogen gebruiken.
Ook het IVN is bij dit project betrokken.

Groene interventie
Door groen voelen patiënten minder stress. Dat staat wel vast. Daardoor genezen ze sneller en ook is duidelijk dat de behoefte aan pijnmedicatie lager is. Mensen kunnen sneller naar huis. Kan het zo zijn, dat je met méér groen mensen nog sneller beter maakt? En hoe ligt die relatie dan? En waar ligt de grens?

Voorlopig is de conclusie, dat er maar weinig groen of zicht op groen nodig is om zo'n effect te bereiken. Vaak volstaat ook een mooie poster of fotobehang van een landschap of park. Dat roept de vraag op: is het dan de kleur groen? Waarschijnlijk speelt de kleur wel een grote rol, maar mogelijk is het ook de gecontroleerde chaos van groentinten, die dit effect op mensen heeft. Misschien zit het effect dieper in ons brein verscholen.
Voordat ziekenhuizen massaal in groen investeren, zal het onderzoek antwoorden moeten geven op deze en vele andere vragen.

Door groen voelen patiënten minder stress, genezen sneller en gebruiken minder pijnmedicatie....

Als we kijken naar onderzoek dat is gedaan naar het effect van groen op onze arbeidsproductiviteit mogen we stellen dat er maar een beetje groen  ofwel Vitamine G  (Jolanda Maas, 2009) voor nodig is. Die vergelijking is treffend, omdat we voor een optimaal effect ook maar weinig (echte) vitaminen nodig hebben. Soms is een overdaad zelfs schadelijk.
Voor een verhoogde arbeidsproductiviteit volstaat doorgaans een plantje op je bureau. Uit een internationale onderzoek blijkt dat dit leidt tot gemiddeld 15% hogere arbeidsproductiviteit. Het plantje zorgt voor stressreductie, waardoor werknemers minder vaak ziek zijn, socialer met elkaar omgaan, creatiever denken en geconcentreerder kunnen werken. Eerlijkheidshalve moeten we daarbij aangeven, dat dit effect niet voor iedereen hetzelfde is. Vandaar dat de uitkomsten van dit onderzoek over gemiddelden gaat.


Projecteer je deze gegevens op de gezondheidszorg, dan moeten we allereerst vaststellen, dat een ziekenhuis, of een verzorgingscentrum, ook gewoon een werkplek is. Groen zorgt dus ook voor meer arbeidsproductiviteit bij zorgmedewerkers. Dat is de eerste winst.
Nu nog een prijskaartje proberen te hangen aan het groeneffect op patiënten.  Dat is niet eenvoudig, maar zeker de moeite waard. De verwachting is dat er enorme besparingen te realiseren zijn.
In de zorg snijdt het 'groenmes' aan twee kanten. Lagere kosten en een hogere output. Op termijn moet dit effect hebben op onze zorgpolis. Tenminste, dat hoop ik,..... met een knipoog naar het plantje op mijn bureau.


Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Abonneer je op de nieuwsbrief: http://eepurl.com/bRSGNP
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

vrijdag 18 maart 2016

Hoe belangrijk zijn bomen voor andere soorten?

Bomen bieden voedsel, rust- en broedplaatsen aan talloze dieren. Daarnaast zijn ook verschillende planten en micro-organismen in hun voortbestaan afhankelijk van bomen. Vaak is er een relatie met één boomsoort, wat deze microwereld erg kwetsbaar maakt. De voorbeelden zijn eindeloos en daarom beperk ik me in dit artikel tot eiken en hun relaties. Ik laat me daarbij inspireren door de Nederlandse oecologische FLORA, wilde planten en hun relaties. Een uit zes boeken bestaand werk, dat ik u zeker kan aanbevelen.
Talloze dieren en andere wezens leven van en op bomen.

Om te beginnen een juridische kanttekening. Het feit dat bomen voedsel, rust- en broedplaatsen bieden aan talloze dieren, betekent dat zulke bomen wettelijk beschermd zijn. Als zo'n relatie bestaat, mag de betreffende boom niet gekapt worden. Sterker, er mogen geen verstorende activiteiten plaatsvinden. Tenzij de veiligheid expliciet in gevaar is.

Laten we als eerste een 'eikenbewoner' nemen, die we kunnen missen als kiespijn, dan hebben we dat al vast gehad: de eikenprocessierups. Dit is een zogenaamde invasieve soort, die ons land ging bewonen als gevolg van de klimaatverandering. Helaas worden veel kosten gemaakt om dit diertje te bestrijden, zodat z'n hinderlijke brandharen onze gezondheid niet, of zo min mogelijk belasten. Helaas, omdat we de bestrijding niet meer aan de natuur zelf kunnen overlaten. Door het gebruik van insecticiden hebben wij mensen namelijk de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups uitgeroeid. Het goede nieuws is, dat zich inmiddels een schimmeltje ontwikkelt dat deze rups ook wel lust.

Wat maakt eiken voor andere wezens zo belangrijk als voedselplant en leefgebied?  Zoals bij alle bomen bieden de wortels levensvoorwaarden voor talrijke insecten en schimmels, het bodemleven. Daarnaast zijn de schors, de bladeren en de vruchten belangrijke voedselbronnen. De stam en de takkenstructuur op hun beurt bieden een beschermde plek om te rusten en om nesten te bouwen.
Welke soorten profiteren hiervan?

De boom als mini-biotoop

De schors van eiken is ruw en voedselarm. Dat geeft overlevingskansen aan korstmossen. Zeker als de boom in een omgeving met schone lucht staat. Zo vormen korstmossen een indicator voor de mate van luchtvervuiling. Op eiken groeien verschillende soorten korstmossen.

Een heel leger van zwammen is van eiken afhankelijk, en de eik op zijn beurt profiteert van hun aanwezigheid. Dat zijn vooral soorten uit de families van amenieten, melkzammen en ridderzwammen. Door verzuring worden deze zwammen bedreigd, vooral op arme zandgronden. Dat is dan weer nadelig voor de eiken zelf, waarvan alarmerend veel bomen afsterven. Medio 2016 zien bosbeheerders zo'n 40% van de eiken op de zandgronden dood gaan.
Dit is dan weer een kans voor parasieten als de felrode biefstukzam en de doolhofzwam. In de natuur is de één zijn dood, de ander zijn brood. Dode bomen zijn ook voedsel voor talrijke insecten. En waar veel insecten leven is voedsel voor vogels en diverse zoogdieren. Er gaat in de natuur niets verloren.

Mede door de klimaatverandering zien we hier ook de eikenmeeldauw, die de bladeren en twijgen aantast. Bladeren sterven vroegtijdig af en twijgen verhouten niet, zodat ze in de winter bevriezen. Deze meeldauw staat echter op het menu van het 22-stippelig lieveheersbeestje.

Andere insecten leggen eitjes in de bladeren of takjes. Dat zijn onder andere galwespen, die de bekende gallen veroorzaken. En dan zijn er weer wespen die leven van de larven in die gallen.

De groene eikenbladroller is een vlindertje dat eveneens van eiken leeft. Hij gebruikt het eikenblad niet alleen als veilige verblijfplaats, maar smult er ook van. Soms vormen ze een plaag en vreten ze complete eikenbossen kaal. Maar dat is dan ook weer feest voor sluipwespen en insectenetende vogels.

Als bomen worden aangevreten verspreiden ze feromonen, waarmee ze andere bomen alarmeren. Die reageren dan door hun soortspecifieke afweerstoffen aan te maken. (Bij eiken zijn dat vooral tannines.) Zo zijn er bijvoorbeeld methyl-verbindingen die tevens chemische aanwijzingen bevatten van de 'boosdoener'. Daarmee roepen de bomen de hulp in van roofinsecten, die de schadelijke insecten op het menu hebben staan. Dit toont weer eens hoe subtiel alles met alles samenhangt.

Een zeldzaamheid is het vliegend hert, de grootste keversoort in ons land. Deze kan alleen in oude eikenbossen overleven. Ze leggen hun eitjes in oude en afgestorven eikenstammen. Andere keversoorten zijn bijvoorbeeld de eikelboorder. Een snuitkever die tuk op eikels is. Verder leven er op eiken nog enkele snuittorren die het vooral op de bladeren gemunt hebben. Waar veel insecten leven zie je ook veel vogels.

Gaaien zijn anders, die moeten het vooral van de eikels hebben, die ze in het bos verstoppen en vaak niet meer terugvinden. Zo dragen ze bij aan de verjonging van het eikenbos. Eikels zijn ook voedsel voor diverse soorten zoogdieren. Denk aan eekhoorns en everzwijnen.

Bomen bieden met hun stam en takkenstructuur een beschermd leefmilieu voor tal van dieren. Eiken maken daar geen uitzondering op. Op takken en in holten kunnen vogels hun nesten maken. Holten die naar boven toe, zogezegd het plafond, uithollen, zijn geschikte rustplaatsen voor vleermuizen. En vleermuizen helpen ons van lastige insecten af.

De bodem rondom een eik kent een rijk ondergronds leven. De bladeren vergaan en voeden de bodem. Wormen en andere bodemdiertjes profiteren daarvan. Dat op zijn beurt is weer gunstig voor de boom zelf, omdat zo de grond luchtig blijft. Dat is belangrijk voor de wortels. Het zorgt tevens voor een soepele infiltratie van overtollig regenwater. Zo heeft de boom een buffer aan grondwater, wat tevens een belangrijke bron voor ons drinkwater is. Een volwassen eik lust op een warme zomerdag tot wel 300 liter water.

De boom biedt schaduw en verkoeling. In zijn directe omgeving zullen bepaalde planten beter gedijen dan op zonovergoten plekken. Dit betreft soorten die zonder beschutting van de boom niet kunnen groeien of door andere planten overwoekerd worden. Dat zijn dan weer waardplanten voor specifieke insecten, zoals vlinders. Bovendien vermindert die verkoeling ook hittestress bij mensen.

In de natuur hangt alles met alles samen en bomen vervullen daarin een sleutelrol. Er is een boomsoort die "Levensboom" wordt genoemd, maar die naam past eigenlijk bij alle bomen. Een boom is dus meer dan een decoratief element. Mede door de bomen is leven op aarde mogelijk.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Ontvang een notificatie van nieuwe publicaties door rechtsboven je e-mail in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.



vrijdag 11 maart 2016

Stel dat... de fotosynthese morgen stopt

Die vraag hebben wetenschappers zich ook gesteld en de uitkomst van hun berekeningen was: dan is er over 300 jaar geen zuurstof meer. Nu zullen velen denken, dat zal zo'n vaart niet lopen. En dat de 3 biljoen bomen die op aarde staan, wel zuurstof blijven produceren. Dat klopt maar voor een deel. Natuurlijk, zul je zeggen, de andere planten en struiken tellen ook mee. Dan nog is het niet voldoende. Bovendien verdwijnen er jaarlijks 75 miljoen bomen door kap, ouderdom en natuurgeweld. Echter, het merendeel van onze zuurstof wordt door algen, met name in de oceanen geproduceerd.
Ons genetisch materiaal
Daarom is het van groot belang, dat we niet alleen de lucht, maar ook de oceanen schoon houden.

Nu hoeven we niet direct te vrezen, dat het groen zo snel ophoudt met zuurstof maken. Zolang er CO2, zonlicht en water beschikbaar is, blijft dat gewoon doorgaan. Een verminderde zuurstofproductie, of verdringing door vervuilende stoffen,  is echter wel een reëel scenario. Het zuurstofgehalte kan enkele procenten dalen. En daar schuilt een andere vorm van bedreiging in. Wetenschappers hebben ontdekt dat we bij een lager zuurstofgehalte sneller verouderen. De aftakeling begint dan al vóór de geboorte.

In een laboratoriumtest werden zwangere ratten blootgesteld aan een lager zuurstofgehalte. Een controlegroep bracht de jongen normaal ter wereld.  Bij de groep met zuurstoftekort stelde men vast, dat de jongen aanmerkelijk korter leefden. De aftakeling begon al in de baarmoeder.

Wetenschappers hebben ontdekt dat we bij een lager zuurstofgehalte sneller verouderen.

De reden was, dat het normale aftakelingsproces niet gecorrigeerd werd. Op de uiteinden van de chromosomen zitten telomeren, die als een rij knopen de uiteinden gesloten houden. Bij iedere celdeling verdwijnen er enkele telomeren. Maar het enzym telomerase herstelt dit gedeeltelijk. Met de jaren neemt de activiteit van dit enzym af, zodat er geleidelijk steeds minder telomeren op het erfelijk materiaal overblijven. Dit is een normaal verouderingsproces. Bij zuurstof tekort hapert het herstel. De veroudering versnelt.

Antioxidanten

Vervolgens gaven de wetenschappers de moederratten in een zuurstofarme omgeving, en later ook hun jongen, extra antioxidanten te eten. Toen bleek dat het herstellend vermogen van telomerase weer toenam en het verouderingsproces normaal verliep.
Aangezien planten de belangrijkste leverancier van veel antioxidanten zijn, is het ook belangrijk dat op moeder aarde altijd groene planten aanwezig zijn. Niet alleen voor de productie van zuurstof. Ook als gezonde voeding. We moeten het groen koesteren.

Voorlopig is de fotosynthese niet in gevaar en kunnen we gerust ademhalen. Maar dat is niet overal op aarde zonder gevaar. Wereldwijd sterven jaarlijks 5,52 miljoen mensen als gevolg van slechte kwaliteit van de lucht. Ruim 3,5 miljard mensen leven in gebieden met slechte luchtkwaliteit. Dat gaat nog wel even door.

Uit een recent onderzoek (Universiteit Hasselt / Maastricht) blijkt, dat ook luchtvervuiling zorgt voor een lager geboortegewicht, doordat al tijdens de zwangerschap tot 5,3% minder telomeren ontwikkelen. Je begint je leven dus al met een achterstand. (lees meer)

Footprint

Middels talloze pilots hebben wetenschappers aangetoond, dat meer groen in de leefomgeving de gevolgen van luchtvervuiling voor een belangrijk deel kan verzachten. We kunnen natuurlijk pleiten voor minder vervuiling, maar helaas werkt dat zo niet. Zeker niet in de landen en steden waar dit probleem het grootst is. Dit zijn de gevolgen van economische ontwikkeling, die voor steeds meer wereldburgers bereikbaar wordt. Dat is zorgelijk, aangezien daarmee de ecologische voetafdruk toeneemt. De aarde wordt te klein. Wij Nederlanders (en Belgen) leven ook op een te grote voet: wel 3,5 keer groter dan ons grondgebied kan dragen.  Op termijn is dat niet houdbaar.

De goede kant van economische en technologische ontwikkeling is, dat er steeds meer mogelijkheden ontstaan, die ons helpen die 'footprint' te verkleinen. Die kansen moeten we grijpen en zo andere volkeren laten zien, dat het mogelijk is. Dat zal niet van vandaag op morgen te realiseren zijn. We kunnen er wél vandaag al mee beginnen. Op de eerste plaats het groen in onze leefomgeving koesteren. En vervolgens zorgen voor duurzame energie (elektriciteit). Bedenk dan wel, dat veel duurzame energiebronnen dat in essentie helemaal niet zijn. De productie van windmolens, zonnepanelen en batterijen vervuilt het milieu in sterke mate. En dat juist in die gebieden, waar het toch al slecht met de lucht- en waterkwaliteit gesteld is.
Moeder aarde snakt naar goede oplossingen.




Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Abonneer je op de nieuwsbrief: http://eepurl.com/bRSGNP
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

vrijdag 4 maart 2016

Waarom groen sociale veiligheid bevordert

Stel je voor, je loopt in het donker door het bos. Voelt dat goed? Als kind was ik met een atletiekgroep geregeld in een bos aan het lopen. Als het donker werd, was ik bang. Nu zijn kinderen wel vaker bang in het donker, maar al die donkere schaduwen benauwden me. Typisch een voorbeeld van een gevoel van sociale onveiligheid. Er is ook nooit iets gebeurd. We waren met een groep en er waren echt geen engerds in dat bos.
Open structuur geeft veiliger gevoel.

Dit voorbeeld illustreert de tegenstrijdigheid als we het hebben over sociale veiligheid en groen in de leefomgeving. Om maar met de deur in huis te vallen, groen maakt de omgeving juist veiliger. Gevoelsmatig kan dat soms anders liggen, maar de werkelijkheid is anders.Groen vergroot niet alleen de veiligheid, veel mensen voelen dat ook zo.
Je veilig voelen is een onderdeel van gezondheid en welzijn, het verdient daarom onze aandacht.

Nu iets genuanceerder.
Een groene omgeving zorgt voor stressvermindering en meer sociale interactie. Tegelijk zien we in onderzoeken dat juist daardoor in groene omgevingen minder criminele incidenten plaatsvinden. Minder...... je kunt het dus nooit 100% uitsluiten. Groen of grijs beton, incidenten blijven. Jammer dat de media zulke incidenten in een groene ruimte vaak uitvergroten, wat bij sommige mensen het gevoel van onveiligheid ten onrechte voeding geeft. Dan gaat het met name om de kwetsbaren in de samenleving: vrouwen, ouderen en etnische minderheden. Dit leidt ertoe dat deze mensen groene ruimten gaan mijden. Daarmee doen ze zichzelf tekort.

Potentiële hinderlagen

Er is ook een verschil tussen de (sterk) verstedelijkte omgeving en het platteland. Buiten de stad is men gewend aan het groen. Meer groen leidt hier niet direct tot een veiliger gevoel. Minder groen leidt wél tot een gevoel van onbehagen en gemis aan welzijn. Stedelingen zijn meer op zichzelf, hebben van nature minder vertrouwen in de medemens. Dat wantrouwen is mogelijk mede de reden voor minder sociale interacties in de steden. Omdat de criminaliteit in steden groter is dan op het platteland, heerst in de stad ook de angst dat groen onveiligheid bevordert en criminaliteit faciliteert. Dit beeld blijkt niet te kloppen met de werkelijkheid.

Dit leidt ertoe dat deze mensen groene ruimten gaan mijden. Daarmee doen ze zichzelf tekort.

Stedelingen, en dan met name de kwetsbare groepen, zien in groene ruimten vaak potentiële hinderlagen, van waaruit onverlaten passanten bespieden, overvallen en aanranden. In de praktijk blijken portieken, steegjes en parkeergarages die dreiging eerder waar te maken. In groene ruimten gebeurt dit veel minder. Triest maar waar, mensen met criminele intenties zijn vaker op plaatsen waar geen bomen en struiken groeien. Zulke incidenten zijn alleen met meer sociale controle in te dammen. Niet door bomen en struiken op te ruimen.  Meer groen vermindert stress en bevordert sociale interactie. Ook dit is een pleidooi voor meer groen in de stad.

Open structuur

Groene ruimten bevorderen de sociale cohesie en werken stress reducerend. De overheid houdt wat dit betreft de vinger aan de pols en laat iedere 2 jaar een landelijk onderzoek houden, waarbij 90.000 mensen telefonisch geïnterviewd worden. Zo krijgt men een beeld over de gevoelde veiligheid of onveiligheid en hoe groen een rol kan spelen bij de werkelijke sociale veiligheid binnen en buiten de steden. 

In tegenstelling tot de algemene opinie, leidt dit tot het inzicht dat ook kwetsbare groepen zich feitelijk niet onveiliger voelen in groene ruimten. Zeker als dat groen een open structuur heeft: als er een goede balans is tussen gras en bloemperken enerzijds en bomen en struiken anderzijds. Groene ruimten moeten transparant zijn en goed worden onderhouden. Dat laatste geeft het gevoel dat mensen van goede wil ermee bezig zijn. Een wildernis wordt eerder als bedreigend ervaren, dat is aangeboren, ons oerinstinct.
Zichtbaar toezicht in de vorm van stadshandhaving of de boswachter kan het gevoel van veiligheid nog versterken. Ook is het goed, als er voldoende open ruimte is tussen paden of wegen en de dichtstbij staande bomen en struiken. Overzicht en doorkijk heeft de angstige wandelaar/fietser een veiliger gevoel.

Groene ruimte, denk aan parken en plantsoenen, in steden nodigt uit tot buitenactiviteiten. Mensen ontmoeten elkaar en dat zorgt ook in de steden voor meer sociaal contact. Er is minder eenzaamheid. Daarmee neemt welzijn en gezondheid toe. Deze sociale interactie mag niet belemmerd worden door dichte groene structuren, waar kwetsbare mensen zich mogelijk onveilig voelen. Als de gemeenten in parken en plantsoenen voor een open structuur zorgen, neemt het welzijn, de gezondheid en de (gevoelde) veiligheid in de steden toe. Een investering die zich op termijn vertaalt in lagere kosten voor psycho-sociale bijstand en WMO.

Iedere medaille heeft een keerzijde. Om van het goede te kunnen genieten, moeten we incidenten een plekje geven. Het helpt dan niet als de media zulke incidenten uitvergroten en daarmee het gevoel van onveiligheid juist voeden. Het zijn incidenten. waarvoor zieke geesten verantwoordelijk zijn, en niet de bloemetjes en de bijtjes, bomen en struiken.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Abonneer je op de nieuwsbrief: http://eepurl.com/bRSGNP
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.