zaterdag 29 december 2018

Wat zijn de gevolgen van ontbossing?

Foto Pixabay. Ontbossing gaat door, ook in Nederland

Tijdens een recent uitgevoerd, tien jaar durend telprogramma hebben onderzoekers vastgesteld dat er op aarde momenteel ongeveer 3 biljoen bomen staan. Maar zo’n honderd jaar gelden waren dat er dubbel zoveel. Er zijn dus erg veel bomen gekapt, vooral in de laatste decennia. En dat gaat nog steeds door. Men schat dat per seconde 167 bomen tegen de vlakte gaan, dat is zo’n 7,9 miljoen hectare per jaar.

Die ontbossing heeft grote gevolgen voor ons klimaat en de kwaliteit van leven, zelfs voor de voedselvoorziening. Maar eerst kijken we eens waarom er zoveel bomen gekapt worden.


Oorzaken

Het verlies van bomen kan verschillende oorzaken hebben:
  •        Natuurlijke oorzaken.
    -   Denk aan bos- of natuurbranden,
    -  stormen,
    -  of afsterven door veranderd klimaat.
  •         Houtproductie
    Voor papier. -  Constructiehout. -  Biobrandstoffen.
  • ·        Landroof -  Voor woonruimte of industriegebieden.
    -    Mijnbouw (dagbouw) -   Infrastructuur.
    -   P
    almolieplantages.
    -    Sojaplantages (100 miljoen hectaren).
     Koffie, ja ook koffieplantages. Maar ook andere gewassen, zoals suikerriet en bananen.
     -   Weidegronden voor  extensieve veeteelt. (1 kilo vlees vergt 13 kilo voer)

Illegaal


Veel houtkap is illegaal en bedreigt kwetsbare dier- en plantensoorten. Hoewel al in de jaren ’80 en ’90 verdragen tegen illegale kap gesloten zijn ontbreekt het aan handhaving. Zolang er afnemers zijn gaat illegale kap gewoon door.

Na nieuwe aanplant duurt het nog 80 tot 100 jaar
voordat we op hetzelfde niveau zijn.

Nadelen van ontbossing

Door ontbossing raken ecosystemen ontregeld. Dat heeft ingrijpende gevolgen:
  •           Erosie. Meer kans op aardverschuivingen en verlies van vruchtbare grond.
  •          Wateroverlast. Bomen houden veel water vast. Zonder bomen stroomt dat direct weg naar de lager gelegen gebieden.
  •      Verdroging. Zelfs woestijnvorming. Bomen verdampen veel water en brengen de regen wolken zo verder landinwaarts.
  •          Meer CO2 blijft in de atmosfeer.
  •          Vermindering van biodiversiteit.
  •      Verhoging van omgevingstemperatuur doordat de verkoeling door bomen ontbreekt.


Internationale verdragen



Al in de jaren ’80 en ’90 zijn er internationale verdragen gesloten om illegale kap van bomen tegen te gaan. Die verdragen zijn bekend als Programma voor Grondstoffen van UNCTAD, het Internationaal verdrag voor hardhout (ITTO) en het vervolg daarop, de ITTA.

Ondertussen verdwijnen de bossen in rap tempo, ook in Nederland.

Hoewel meer bossen het klimaat niet zal redden helpt het wel als ontbossing gestopt wordt en er meer bomen geplant worden. Dat is de goedkoopste en effectiefste CO2 reductie.

Aanplant van bossen vergt goed inzicht. De productiebossen met sparren en dennen in Midden-Europa hebben juist de CO2 productie vergroot. Natuurlijke bossen met veel oude bomen zijn het meest effectief.

Na nieuwe aanplant duurt het dus nog 80 tot 100 jaar voordat we op hetzelfde niveau zijn als voor de kap van de volwassen bomen. Herplant is absoluut noodzakelijk, maar er is veel geduld nodig voordat de schade hersteld is.

Plant meer bomen.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zaterdag 8 december 2018

Hoe gaan we duurzaam met biomassa om?

Al in begin 2019 moet het klimaat- en energieakkoord worden gesloten. Dit kun je trouwens niet los zien van de plannen van de overheid om op circulaire landbouw over te gaan. Voor Natuur & Milieu reden om alle aspecten rondom duurzaam gebruik van biomassa op een rijtje te zetten. Dat heeft geleid tot de brochure "BIOMASSAVISIE 2018" en men wil daarmee een bijdrage leveren aan het debat over de rol van biomassa in de Nederlandse economie met de nadruk op verduurzaming van de landbouw en sluiten van kringlopen. Bovendien is het verlies van biodiversiteit een punt van zorg.
Bron: Biomassavisie 2018 , CBS 2018



























Biomassa is een verzamelnaam voor materiaal dat afkomstig is van levende organismen, doorgaans betreft het planten. Het gebruik van biomassa dient volgens een bepaalde hiërarchie te gebeuren.
Eerst dient biomassa gebruikt te worden voor bodemvruchtbaarheid ten behoeve van de productie van voedsel en (vee)voer. Wat over blijft kan gebruikt worden voor constructie materialen en chemische producten. Wat er daarna nog over blijft kan ingezet worden voor biobrandstof, elektriciteit en warmte.
Het knelpunt is dat juist de laagste toepassingen in dit rijtje economisch de hoogste waardering krijgen. Dat leidt ertoe dat deze sector stevig gesubsidieerd wordt en het grootste deel van de koek neemt. Helaas is de totale energiebehoefte groter dan wat er aan biomassa beschikbaar is. Met gevolg dat dit moet worden aangevuld met landbouwgewassen (concurrentie met voedselproductie en ontbossing) en bomen (ontbossing omdat er zo een CO2 schuld wordt opgebouwd - de bomen groeien langzaam en kunnen 80-200 jaar lang de uitstoot niet compenseren).
Voor bodemvruchtbaarheid en voedselproductie is er geen goed alternatief voor biomassa. Alleen met overheidsmaatregelen is dat belang veilig te stellen.

Biomassa moet uit de regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE) geschrapt worden.

Het huidige beleid houdt de nodige risico's in. In 2017 verdween per seconde een heel voetbalveld aan bossen. In 2018 lijkt die trend alleen maat toe te nemen. Ontbossing is een belangrijke aanjager van de klimaatverandering.
Het verlies aan biodiversiteit is enorm. Vooral het tempo waarin dieren en planten uitsterven is in de geschiedenis van de aarde nooit zo groot geweest. Denk alleen maar aan de achteruitgang van 72% van de massa aan vliegende insecten in de laatste 27 jaar.
De bodem- en waterkwaliteit verslechtert doordat stikstof- en fosforkringlopen niet gesloten worden en het overmatig gebruik van zoet water. In dit opzicht wordt slechts 10% van de landbouwgrond in Nederland duurzaam bewerkt. Wat hierbij meespeelt is dat er nog steeds grote hoeveelheden veevoer uit het (verre) buitenland geïmporteerd worden, wat hier tot een mestoverschot leidt.

Natuur & Milieu komt met een set van aanbevelingen die we hier verkort weergeven. Het hele rapport kunt u hier downloaden.

  1. Stel per biomassastroom duurzaamheidscriteria op om te voorkomen dat de toepassing direct of indirect leidt tot ontbossing, verslechtering van bodem- en waterkwaliteit, verlies van biodiversiteit en vermindering van voedsel- en waterbeschikbaarheid of landroof.
    Voorbeelden van landroof zijn: de kap van regenwouden voor productie van palmolie en soja. Of boeren dwingen exportproducten te verbouwen in plaats van voedsel voor de regio.
  2. Pas het huidige subsidiebeleid aan:
    - Biomassa moet uit de regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE) geschrapt worden.
    - Biomassaketels en pelletkachels uit de SDE schrappen.
    - Nieuw stimuleringsbeleid om te zorgen dat biomassa als eerste gebruikt wordt voor bodemvruchtbaarheid en dat het gebruik voor energie en warmte op de laatste plaats komt.
    - Stimuleer mogelijke materiaaltoepassingen en controleer of die toepassingen daadwerkelijk tot duurzame verbetering van biomassastromen leiden.
  3. Biobrandstoffen uit landbouwgewassen en productiehout (bossen) uit de RED2-richtlijn (EU richtlijn voor duurzame transportbrandstoffen) schrappen.
  4. Zoek naar alternatieve biobrandstoffen voor luchtvaart en scheepvaart.
  5. Stimuleer ontwikkeling en gebruik van alternatieven voor biomassa in de sectoren:
    - Elektriciteitsproductie. Wind en zon in de SDE houden en tegelijk de ontwikkeling van CO2 vrije alternatieven stimuleren.
    - Gebouwen. Voortzetten stimulering van warmtepompen in de ISDE. De ontwikkeling en toepassing van alternatieve technieken stimuleren.
    - Industrie. Stimuleer de ontwikkeling van alternatieve productietechnieken zoals het gebruik van CO2 uit de lucht te combineren met groen geproduceerde waterstof. Meer elektrificeren en recycling.
    - Mobiliteit. Stimuleer elektrisch rijden, vooral op afstanden tot 400 kilometer. Zet versterkt in op verschuiving naar openbaar vervoer,  fietsen en lopen. Leg minder asfalt aan. Voor trajecten boven de 400 kilometer is waterstof/brandstofcel techniek favoriet, alsmede het spoor.
  6. Neem bij de berekening van emissies van broeikasgassen de gehele keten mee. Dus ook de uitstoot door teelt, winning, verwerking en vervoer van biomassa, alsmede de kosten die gepaard gaan met veranderd landgebruik. Dat is eerlijker in vergelijking met alternatieven.
Biomassa gaat onze economie niet redden. In Nederland rekent men op jaarlijkse aanvulling met biomassa van meer dan 340 Pj terwijl er hooguit 190-205 Pj per jaar beschikbaar is. Om dat tekort aan te vullen zal men bossen kappen en landbouwgrond kapen. Uiteindelijk leidt dit tot voedselonzekerheid, verslechtering van de bodemvruchtbaarheid, verlies aan biodiversiteit en vervuiling van het milieu (lucht en water). Ook het klimaat zal verder opwarmen in plaats van  afkoelen.
Om de bijstook met biomassa te stoppen komt er nu een rechtszaak bij het Europese Hof: https://www.mo.be/nieuws/hout-verbranden-voor-energie-een-inbreuk-op-het-eu-verdrag 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

maandag 12 november 2018

Kun je met meer bossen het klimaat redden?

Wij, van de groene lobby, roepen al jaren om het hardst dat we meer bossen moeten aanplanten om het klimaatprobleem op te lossen. Maar klopt dat ook? Duitse wetenschappers zochten het uit aan de hand van een nieuw computermodel.
Het was al langer bekend dat je met lukraak meer bomen planten soms het tegengestelde effect bereikt. Zo is ooit berekend dat de massale aanplant van sparrenbossen in Midden Europa juist tot een toename van CO2 heeft geleid. Dat is dus een aanpak die we niet willen herhalen.
Foto Ries Vlekken. Natuur in Canada 

Volgens een 10 jaar durende studie zouden er op dit moment ruim 3 biljoen bomen op aarde moeten staan. Honderd jaar geleden was dat nog het dubbele. Er is dus sprake van een forse afname van CO2 vastlegging door bomen, terwijl er tegelijk een forse toename is van CO2 productie door gebruik van fossiele brandstoffen.

Meer bomen planten?
Planten gebruiken CO2 uit de lucht voor cel opbouw en de aanmaak van koolhydraten.  Bomen gebruiken extra veel koolstof omdat ze met hun groei meer volume omzetten. Je zou dus zeggen "Plant meer bomen" en het klimaatprobleem lost zich vanzelf en gratis op. Maar zo eenvoudig blijkt dat niet te zijn.

Willen we de doelstellingen van het Verdrag van Parijs realiseren, dan ontkomen we niet aan drastische maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen en andere CO2 producerende activiteiten te beperken.

Het Instiute for Climat Impact Research in Potsdam (Duitsland) berekende dat de bossen slechts een deel van de oplossing zijn. Volgens rekenmodellen zouden er simpelweg teveel bossen bij moeten komen voor een effectieve oplossing. Om het CO2 probleem effectief aan te pakken met de aanplant van bossen, zou er onvoldoende plek overblijven om voedsel te produceren en te wonen.

Er van uitgaande dat er momenteel 3 biljoen bomen staan, zouden er voor het klimaat 1 biljoen bomen bij moeten komen. Dat heeft ook ingrijpende gevolgen voor de bestaande biodiversiteit. Met name de biodiversiteit die afhankelijk is van open landschappen heeft dan veel te lijden. Die wordt dan vervangen door planten en dieren die in bossen leven. Bovendien, een beetje broeikas effect moet wel blijven anders verschuiven we naar het andere uiterste: een nieuwe ijstijd.

Het IPCC dringt bij de overheden aan op een verminderen van de CO2 productie. Met deze studie komt daar dan ook geen verandering in. Willen we de doelstellingen van het Verdrag van Parijs realiseren, dan ontkomen we niet aan drastische maatregelen om het gebruik van fossiele brandstoffen en andere CO2 producerende activiteiten te beperken.

Stop ontbossing
Ondertussen is het toch belangrijk om meer bomen te planten en ontbossing te stoppen. Dat is niet alleen belangrijk voor het klimaatprobleem. Gezondheid en welzijn van vooral de stedelingen zijn gebaat bij meer bomen in de directe leefomgeving. Bossen en houtwallen spelen een belangrijke rol bij circulaire of natuur inclusieve landbouw. En steeds opnieuw blijkt dat ontbossing kan leiden tot rampen als aardverschuivingen, zeker nu er steeds vaker extreme regenbuien zijn. En bossen kunnen de gevolgen van extreme droogte verkleinen, want bomen kunnen met hun wortels het grondwater bereiken en dat via verdamping in de atmosfeer brengen.

Het goede nieuws is, dat bossen en ander groen momenteel extra hard groeien, omdat er een overschot aan CO2 in de lucht zit. Als we stoppen met het onnodig kappen van bomen lost de natuur het probleem (voor een deel) zelf op. Bovendien is het belangrijk dat ongerepte wildernis beschermd wordt, zodat de biodiversiteit behouden blijft. Met name tropische regenwouden zijn essentieel voor de speurtocht naar oplossingen voor de moderne maatschappij, zoals medicijnen voor tal van ziekten die onze moderne leefwijze met zich brengt. Plant meer bomen en bescherm de oude bossen!

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 14 oktober 2018

Waarom een gazon slecht voor het klimaat is

Na driehonderd jaar is het groene tapijt uit de gratie. Gazons blijken slecht voor het klimaat. Dat beweren in elk geval enkele Zweedse landschapsarchitecten in een opinie artikel op de website Science na een uitvoerig onderzoek in meerdere landen. De perfect onderhouden grasmat kan beter plaats maken voor een minder intensief onderhouden en duurzaam alternatief, vinden zij. En ze zien dat het kan, zoals in een park in Berlijn. Lees hier het hele verhaal.
Gazon onderhoud: foto Pixabay.

Het glad geschoren gazon is een wereldwijd dominant fenomeen in publieke ruimten en particuliere tuinen. In veel landen blijkt meer dan 50% van het openbare groen uit gazon te bestaan. En in het buitengebied tot 1,9% (VS). Daarmee is gazongras het belangrijkste bemeste en geïrrigeerde niet-eetbaar gewas in onze samenleving. Wereldwijd beslaat dat een oppervlak dat overeenkomt met Spanje en Engeland samen. Al dat gras kost veel geld aan onderhoud en belast het milieu.

Tot nu toe is het belang of de last van gazons aan de nieuwsgierigheid van wetenschappers en politici ontsnapt. Maar de milieubelastende eigenschappen van gazongras houden landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen al een tijdje bezig. Het is een beetje dubbel. Gras zou koolstof vastleggen en omzetten in zuurstof, het filtert luchtverontreiniging, vertraagt de waterafvoer, beperkt bodemerosie en vult het grondwater aan.

De monocultuur gazongras heeft negatieve effecten op de biodiversiteit

Daarnaast heeft een gazon ook esthetische eigenschappen en is belangrijk voor recreatie in het groen. Allemaal positieve eigenschappen, zou je zeggen. Maar omdat we gazons zo intensief onderhouden komt van die ecologische eigenschappen weinig terecht. Dan presteren kruiden (en onkruiden....), struiken en bomen veel beter. En van het belang voor recreatie blijft ook niet veel over, nu blijkt dat recreanten zich even goed vermaken op extensief onderhouden grasvelden.

Wat is er dan zo slecht aan gazons?
Een kort geschoren grasveld vergt onderhoud. Ten eerste worden geen andere planten dan het ingezaaide gazongras getolereerd. Andere planten in gazons worden intensief bestreden met chemicaliën of mechanisch (bijvoorbeeld uitsteken als het een kleiner oppervlak is). Verder wordt heel veel water aan gazons besteedt. Niet voor niets wordt bij aanhoudende droogte het sproeien van gazons afgeraden of zelfs verboden. Grotere gazons worden niet met de hand gemaaid, maar vaak met een gemotoriseerde maaier. Die stoten milieubelastende stoffen uit. Het maaisel wordt meestal opgevangen en afgevoerd, waardoor jaarlijkse bemesting nodig is. De monocultuur gazongras heeft negatieve effecten op de biodiversiteit, zowel bovengronds als ondergronds. Het regenwater dat uit gazons wegvloeit is vaak vervuild met chemicaliën.

En dan is er nog het verschijnsel kunstgras. Plastic dus. Waar dit spul wordt uitgerold, maakt biodiversiteit geen kans meer. Daarnaast missen we de positieve effecten voor water retentie en verkoeling. Sterker, kunstgras warmt flink op in de middagzon. En het ergste, er komt veel microplastic vanaf, dat met de wind verwaait of met het regenwater wegspoelt, ....naar het oppervlaktewater.

Recent onderzoek toont aan dat graslanden, met een gevarieerde vegetatie, juist goed zijn voor de klimaatbeheersing en dicht in de buurt komen van de prestaties van bossen van vergelijkbare omvang.

Wat kan dan wel?
Laat de natuur zelf bepalen wat ter plaatse goed is als bodembedekking. Dat kan natuurlijk ook gras zijn. Maar ook andere planten die betreding verdragen. Laat de maaimachines staan. Waar de bodem betreden wordt treedt verdichting op, wat er automatisch voor zorgt dat de meeste planten klein blijven.
Moeten we gazons dan helemaal afzweren? Nou, dat hoeft niet, maar het kan veel minder. Geef meer ruimte aan bomen en struiken. Dat werkt veel beter tegen de klimaatverandering en voor het in standhouden van een gezonde leefomgeving. Het vraagt minder onderhoud, wat zowel de arbeidskosten als de energiekosten drukt. Vooral oude bomen doen veel voor het milieu en de leefomgeving en hoe ouder, hoe minder onderhoud ze nodig hebben. Tot ze aftakelen, maar dan is het een kwestie van respect voor een oude boom die soms meer dan honderd jaar zijn steentje aan een gezonde leefomgeving heeft bijgedragen.
Minder gras en meer hoger opgroeiende planten, zoals kruiden, struiken en bomen zorgen voor meer biodiversiteit. Hoewel het ondergrondse leven wel het belangrijkste is, genieten wij mensen toch het meest van de vlinders en kleurrijke kevertjes. Waarom dan zoveel geld en moeite besteden aan een  steriel biljartlaken?

Maak de bijtjes blij
Extensief onderhouden grasvelden bevatten van nature ook (veld)bloemen. Die zijn ideaal voor de bijen. Zeker omdat hier ook het gebruik van pesticiden en herbiciden achterwege blijft. Dus niet alleen aangenaam en gezond voor de mensen, maar ook voor de bijen.
Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat een gazon dat twee weken niet onderhouden wordt, tot 30% meer bijen kan onderhouden. Overigens blijkt ook dat dit voordeel na drie weken weer afneemt. De onderzoekers vermoeden dat het hoger gegroeide gras het voor bijen lastiger maakt om nectar dragende planten op te sporen en/of te bereiken.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

vrijdag 7 september 2018

Angst voor muggen en wespen?

Bij het vergroenen van steden hoort vaak ook het aanleggen van wadi's en vijvers, sloten en grachten. Dan horen we van gemeenteambtenaren dat de bevolking daar grote moeite mee heeft uit angst voor muggen. Dat snappen we wel, die zoembeestjes kunnen de nacht behoorlijk verpesten en sommige soorten kunnen enge ziekten overbrengen. Dat laatste is met het warmer worden van onze leefomgeving een reëel gevaar.
Foto: Pixabay

Toch stoelt die angst vaak om onbekendheid met het leven van de mug. Ik ben het ermee eens dat je ze zoveel mogelijk uit je omgeving moet weren. En met omgeving bedoel ik de directe omgeving, je huis bijvoorbeeld. Maar niet uit de natuur, want muggen vervullen een zeer belangrijke functie in de natuur. Ze staan onder aan de voedselketen. Veel dieren leven ervan. Denk aan vleermuizen. Vooral dwergvleermuizen zijn op muggen gespecialiseerd en consumeren er iedere nacht hun eigen lichaamsgewicht van.

De weerstand tegen waterpartijen in steden en wijken zou terecht zijn als het daarbij blijft. Maar door bij dat water ontwikkeling van voldoende biodiversiteit te stimuleren, bijvoorbeeld vissen, bomen en riet, zullen de mensen in de omgeving veel minder last hebben van muggen. Vissen zijn gek op muggenlarven. Ook andere (water)insecten lusten ze wel. Denk aan libellen, zowel de larven in het water als de imago's in de lucht. Vogels en vleermuizen vangen veel muggen. Bomen en ander groen dienen als rustplaats en dekking voor die dieren. En wat te denken van wespen. Ja, wespen zijn heel goede muggenjagers, die ze voeren aan hun larven. Daarnaast zijn wespen prima bestuivers, want zelf lusten ze vooral nectar.
OK, als het seizoen ten einde loopt en er minder of geen wespenlarven met vlees gevoed moeten worden zullen (gewone) wespen ons aan tafel lastigvallen. Dat duurt maar even en je kunt ze gemakkelijk wegjagen met een bloemenspuit. Ze worden niet graag nat, denken dat het regent en vluchten naar hun nest.

In lege bloempotten en bakjes in je tuin kunnen muggen zich ongehinderd ontwikkelen en ze zijn dan ook nog eens dicht bij je huis. Geef ze hier geen kans.

Kijk eens naar je eigen tuin of balkon. Staan daar geen objecten die muggen kunnen gebruiken voor hun nageslacht? Denk aan lege bloempotten en bakjes met een laagje water. Daarin kunnen muggenlarven zich ongehinderd ontwikkelen. In het lauwwarme water gaat dat razend snel. Er zijn geen vissen, kikkers of libellenlarven die ze willen opeten. En als ze dan 'uitkomen' heb je ze ook nog eens dicht bij huis. Muggen vliegen doorgaans geen grote afstanden, dus die poeltjes in je tuin zorgen voor meer overlast dan de vijver om de hoek.

Overlast door muggen komt dus veel minder van de vijvers en ander stilstaand natuurlijk water in de omgeving, maar veel vaker van dat bakje op je balkon. Of die lege bloempot in je tuin. En een andere belangrijke bron van geschikt broedwater zijn bedrijven waar materialen buiten worden opgeslagen. Denk aan opkopers/importeurs van autobanden. Daar moeten we met z'n allen meer aandacht voor hebben. Dan valt het met de overlast door muggen heel erg mee.

En hoe zit het met exoten zoals de tijgermug? Het klopt dat die enge ziekten kan overbrengen en als invasieve exoot wordt die dan ook intensief bestreden. Maar ook voor de tijgermug geldt, net als voor malariamuggen, ze moeten eerst zelf besmet raken om die ziekten te kunnen overbrengen. Laten we ze daarvoor geen kans geven. Als ze er eenmaal zijn, krijg je ze ook niet meer weg.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 28 augustus 2018

Hoe duurzaam is biomassa?

Domme vraag, toch? Biomassa is heel duurzaam, zou je denken. Daar gaan wetenschappers en productontwikkelaars tenminste van uit. Zo is een wetenschapper van de Vrije Universiteit er recent in geslaagd om op een efficiënte en duurzame manier bioplastics te maken op basis van lignine die uit biomassa wordt gewonnen. Dat proces is al enkele decennia oud, maar werd zodanig verbeterd, dat het nu economisch kan worden toegepast.


De wetenschapper stelt dat biomassa de enige manier is om ook in de toekomst aan de groeiende vraag naar kunststof producten te voldoen. Maar dan wel zonder de voedsel productie concurrentie aan te doen. We hebben immers voldoende reststromen van houtsnippers, stengels en gras..... Dat zou zo moeten zijn, maar we hebben toch een probleem met die houtsnippers. Zie ook dit artikel.

Er blijft een risico dat de vraag naar biomassa tot ontbossing leidt.

Er bestaat een wereldwijde afspraak (VN) dat voor houtsnippers als biomassa gebruik wordt gemaakt van reststromen. Dode bomen, snoeihout, afval uit de houtindustrie e.d.
We zien hier twee pijnpunten:

  1. In de natuur vervult dood hout een belangrijke functie en het is daarom belangrijk om dat in bossen te laten liggen. Dood hout is een bron van leven.
  2. De vraag is groter dan het aanbod, wat boseigenaren tot 'creatieve oplossingen' brengt. Ze vellen gewoon het hele bos en planten dan (natuurlijk) nieuwe bomen.
Oplossing 2 is dan ook eerder een bedreiging voor het klimaat dan een oplossing. De bomen die vele tientallen jaren nodig hadden om de biomassa vast te leggen door CO2 uit de lucht te halen vallen binnen enkele minuten weg. En hun koolstof is enkele weken later alweer in de atmosfeer gebracht. Dti wordt ook wel de korte koolstofcyclus genoemd. De redenering dat de jonge aanplant die rol van CO2 vastleggen overneemt klopt maar voor een deel. Natuurlijk groeien die jonge bomen (schijnbaar) sneller dan de oude bomen. Dat komt omdat er meer energie in verticale groei gaat zitten. Later als de bomen in een volwassen stadium komen maakt verticale groei plaats voor diktegroei. In volume biomassa per jaar is dat veel meer van de verticale groei van jonge bomen. Na het kappen van de oude bomen duurt het dus nog 60 tot 80 jaar voordat zo'n boom dezelfde prestaties levert. Dat zijn twee mensengeneraties.

Biomassa inzetten voor het vervaardigen van kunststoffen is op zich een mooi en duurzaam alternatief voor de huidige fossiele grondstoffen. Het verbruik van kolen, olie en gas moet verminderen. Maar het risico blijft bestaan dat dit tot ontbossing leidt, zoals dat nu al het geval is voor de productie van biobrandstoffen (houtsnippers en pellets). De behoefte aan industriële grondstoffen heeft prioriteit, wat over blijft (áls er wat over blijft) zou de verbrandingsoven in kunnen. Dit standpunt dwingt de energieproducenten om naar innovatieve alternatieven te zoeken, want verbranden is iets uit de vorige eeuw.

Om de rol van groen (zoals bomen) voor een gezonde leefomgeving niet onder druk te zetten zal de industrie zeer omzichtig moeten omgaan met de bronnen voor biomassa.

Zorg in elk geval dat er al vroeg grotere arealen bos worden aangeplant, zodat de oogst niet tot ontbossing en de daarmee gepaard gaande problemen leidt. Want ook de chemische industrie kan veel meer verwerken dan er nu zonder ontbossing geleverd kan worden. Plant meer bomen.

Ontbossing is vaak de oorzaak van droogte, maar ook van wateroverlast, bodemerosie en aardverschuivingen. Bossen houden het ecosysteem gezond. 

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

woensdag 25 juli 2018

Welk voordeel heeft landbouw met bomen?

Recent verscheen in NCR een artikel over "Bomen moeten terug op het land".  Hierin wordt duidelijk hoe planten en dieren profiteren door landbouw en bosbouw te combineren. En wat voor de sector belangrijker is, ook de boer profiteert. Deze methode wordt 'agroforestry' genoemd.
Foto: SBB. Houtwallen beschermen de productiegewassen.

Bomen in een weiland. Bomen op de kippen-uitloop. Bomen in/tussen tarwe teelt. Bomen als onderdeel van natuur inclusieve landbouw. In Nederland en België zijn het nog proeven, maar wereldwijd blijkt die combinatie voordelig voor de omzet en veerkracht van het boerenbedrijf.

Eigenlijk is het vreemd, maar vroeger, héél vroeger was dit normaal. Nu moet wetenschappelijk onderzocht worden hoe je dit aanpakt en of het wel rendabel is. Alle projecten wijze erop, dat landbouw in combinatie met bosbouw lagere kosten geeft en een betere opbrengst. Boeren moeten alleen bereid zijn te investeren in een andere manier van werken en soms ook wat geduld hebben. Want die omslag rendeert soms pas na enkele jaren.

Landbouw in combinatie met bosbouw resulteert in een productiever bedrijf met meer veerkracht.

Vanuit de sector zijn er ook bedenkingen, zoals een boer die het volgende tegenwerpt: Spinazieteelt kun je vergeten. In het najaar zit gras vol met herfstblad. Maïs heeft veel licht nodig. Landbouwmachines kunnen niet goed op GPS vertrouwen zodat aardappelpoten moeizamer gaat.
Tja, wie zo redeneert wil of kan de essentie van agroforestry niet inzien en kiest dus voor de traditionele monocultuur. Gewoon blijven doen! En dan niet profiteren van de hogere verdiensten die agroforestry mogelijk maakt. En zoals een Belgische boer het formuleerde: De bomen zijn een investering in toekomstig pensioen, dat meer zekerheid biedt dan de gewone pensioenfondsen. Over "lange termijn visie" gesproken.

Een juiste afstemming van bomen en ondergroei biedt méér dan wanneer je dit apart in monocultuur exploiteert. Hier geldt de regel dat 1+1 meer dan 2 is. Onderzoekers van Wageningen Universiteit vinden het vreemd dat in Nederland slechts 0,5% van het landbouw areaal bomen integreert, terwijl dat in de hele EU liefst 8,8% is. Als je 1 hectare tarwe combineert met 0,4 hectaren populier is de gezamenlijke opbrengst hoger dan die twee afzonderlijk. Onder de streep komt er dus meer geld in het laadje. Bovendien blijkt de tarwe dan ook een hoger eiwitgehalte te hebben, betere kwaliteit dus.

De onderzoekers zien in Nederland echter vooral veel potentie bij uitloopweiden met bomen: voor kippen, varkens, koeien en geiten. Dat zorgt niet alleen voor betere dierengezondheid en welzijn, maar ook betere kwaliteit vlees, melk/zuivel en eieren. Bomen in weilanden zorgen voor een betere kwaliteit gras. En de dieren kunnen er onder schuilen voor felle zon of regen. Ook op dieren werken bomen stress reducerend.

Ecosysteemdiensten van bomen in landbouw
Bomen in de landbouw kunnen op verschillende manieren een bijdrage leveren in werk en inkomen en in duurzame bedrijfsvoering:

  • Bomen zijn multiproductief.
    Ze leveren vruchten, hout, betere bodemkwaliteit, klimaat- en waterbeheer.
  • Sommige boomsoorten binden stikstof in de bodem, die dan beschikbaar is voor de kruidachtige productiegewassen. Denk aan Robinia, zwarte els, etc.
  • Bomen beschermen de tussenliggende gewassen tegen wind, (slag)regen, te felle zon, vorst en (fijn)stof.
    De kroon van een volwassen boom bevat een compleet voetbalveld aan groen-oppervlak. Dit zorgt voor goede temperatuur- en vochtregulering in de directe omgeving. In weilanden met bomen kan het vee wel 20 dagen per jaar langer vers gras vinden.
  • Bomen verankeren met hun wortels de bodem en gaan zo erosie en aardverschuivingen tegen. Ook het afkalven langs oevers wordt hiermee vertraagd, al kun je het vooral in heuvelachtige gebied moeilijk voorkomen.
  • Boomwortels halen in samenwerking met schimmels (mycorrhiza) vocht en voeding uit de diepere bodemlagen, waar de kruidachtige gewassen niet bij kunnen komen. Voeding wordt beter benut.
  • Bomen leggen koolstof vast. Dat is belangrijk in verband met de opwarming van het klimaat. En dat kan binnenkort voor boeren een extra bron van inkomsten worden, omdat de overheid gaat betalen voor de vastlegging van CO2.
  • Bomen bufferen water na een regenbui, waar ook de ondergroei van profiteert.
  • Bomen verhogen de biodiversiteit, met name vogels en insecten, zodat gewassen beter en goedkoper beschermd worden tegen plagen. Er is minder 'chemie' nodig.
  • Bomen in landbouwgebieden maken het landschap aantrekkelijk. Niet voor niets vormen weiden met hoogstamfruitbomen een toeristische attractie.
  • Bomen leveren energie via biomassa, hoewel wij daarbij wel enige bedenkingen hebben (Zie dit factsheet).
Conclusie van de boeren die de omslag hebben gemaakt en van de wetenschappers die hun daarbij begeleiden is, dat landbouw in combinatie met bosbouw zowel boven als onder de grond een levendiger ecosysteem oplevert. En dat resulteert in een productiever bedrijf met meer veerkracht.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zaterdag 7 juli 2018

Groene infrastructuur in steden

Het effect van groen op het leefklimaat in onze steden was al vaker onderwerp van deze BLOG. Aangezien een steeds groter aantal mensen in steden woont en werkt is dit ook een onderwerp waar serieus rekening mee wordt gehouden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een project dat een team van de Universiteit van Kopenhagen, met geld van de EU, in 2017 heeft uitgevoerd. De resultaten van dit project zijn met name voor lokale beleidsmakers interessant en kunnen gedownload worden vanaf de projectwebsite: http://greensurge.eu.


Voor dit project werd samengewerkt met wetenschappers uit vijf verschillende Europese steden en werden in totaal 3000 mensen geïnterviewd. Dit resulteerde in een handboek dat als een online learning project bestudeerd kan worden, of als pdf gedownload.
Ook Wageningen Universiteit publiceerde een longread over dit onderwerp:
https://www.wur.nl/nl/show-longread/Zeven-redenen-om-te-investeren-in-een-groene-stad.htm

Voor een optimaal resultaat dient het totale stedelijke landschap in de strategie betrokken te worden. Groen moet niet uit geïsoleerde plekken binnen de stadsgrenzen bestaan. Ze moeten met elkaar verbonden zijn, zodat zowel mensen als de stedelijke fauna optimaal profiteert en zich steeds in of in nabijheid van groen door de stad kan verplaatsen.
Waarom is dit belangrijk?

Het groen levert een hele serie ecosysteemdiensten die het leven in steden veraangenamen en  helpen kosten voor welzijn en gezondheid te drukken. Daarnaast ondersteunt het groen biodiversiteit: het complex van biologische bouwstenen, waar mensen slechts één deel van zijn en waartussen een onderlinge afhankelijkheid bestaat.

 In een groene omgeving gedragen mensen zich socialer en
dat verbetert tevens de veiligheid.

Voor stadsplanners zijn een paar ecosysteemdiensten extra belangrijk. Het groen, vooral bomen, vermindert hittestress in warme zomers en daarmee onnodige ziekenhuisopnames en strefgevallen. Volwassen bomen onderscheppen tot wel 30.000 liter regenwater per jaar. Ze laten het opgevangen water deels verdampen en deels geven ze het vertraagd aan de omgeving af, waardoor wateroverlast  vermeden wordt. Bomen filteren de lucht en moduleren de luchtstromen binnen de stad. Mensen voelen zich bij groen in het algemeen en bij bomen in het bijzonder gelukkiger en relaxter. Dat zorgt voor lagere zorg- en welzijnskosten. In een groene omgeving gedragen mensen zich socialer en dat verbetert tevens de veiligheid. Groene omgeving zorgt voor een hogere arbeidsproductiviteit en een groene omgeving is aantrekkelijk voor met name horeca ondernemingen. Voor de gemeente is het interessant dat mensen bereid zijn méér te betalen voor vastgoed in een omgeving met groen en water in de nabijheid. Daarmee stijgt ook de OZB.

De stad New York heeft recent becijfert dat van iedere Dollar die ze in bomen investeren 5 Dollar wordt terugverdiend. Ze zijn de stad dan ook flink aan het vergroenen.

Een groene infrastructuur bestaat niet alleen uit lanen en parken, maar ook uit groene voor- en achtertuinen van de inwoners, en groen op de daken, langs gevels en op balkons. Ook stadstuinen passen in dit concept. Net als een IVN initiatief voor de aanleg van 'tiny forest' als leerproject voor kinderen.
Het is daarom niet alleen de gemeente die in de groene infrastructuur moet investeren, maar ook bedrijven en particulieren. Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat een goede samenwerking tussen politiek, gemeentelijke diensten en inwoners tot mooie resultaten kan leiden.

De Deense wetenschappers zetten ook een pluim op de hoed van de stad Utrecht, omdat hier nauw met de inwoners wordt samengewerkt op het vlak van groene infrastructuur. Een voorbeeld van vergroening is ook het 'verticale bos' dat nabij het Centraal Station verrijst.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

dinsdag 26 juni 2018

Kunnen plantaardige eiwitten het klimaatprobleem aanpakken?

In de meer ontwikkelde landen is het algemeen bekend dat plantaardige eiwitten kunnen helpen de honger in de wereld en het klimaatprobleem aan te pakken. Helaas wordt in de nog ontwikkelende landen vlees consumptie als luxe, en daarom als teken van welvaart gezien. De overweldigende en steeds toenemende vraag naar vlees is een probleem voor moeder aarde. Ze krijgt het er warm en benauwd van. In dit kader is de agrarische sector zowel slachtoffer als oorzaak van de klimaatverandering.
Foto: Pixabay: Bonen

Wereldwijd blijkt de agrarische sector de op één na grootste milieuvervuiler te zijn, met een aandeel van 10-13% van de ongewenste emissies. Dat komt in hoofdzaak door de veeteelt, waar met name de uitstoot dan methaan het grootste probleem is. Methaan in de atmosfeer is een veel groter probleem dan kooldioxide. Daarnaast spelen ook ontbossing, fijnstof, ammoniak en grondwatervervuiling een rol.

Met steun van een Europees onderzoeksfonds zoeken wetenschappers naar mogelijkheden en onderbouwing voor het vervangen van dierlijk eiwit door plantaardig eiwit.

Bonen
De bekendste en meest veelzijdige leverancier van plantaardig eiwit is de boon. Bonen bevatten een grotere dichtheid aan nuttige voedingsstoffen dan vlees. Dat scheelt een factor vijf. Daarmee kunnen mensen hun ecologische voetafdruk aanmerkelijk verkleinen. Bonen zijn dus een duurzame vervanger voor een groot deel van onze vleesconsumptie.

Klein probleempje: het idee dat vlees consumptie een teken van welvaart is, is nogal hardnekkig. En veel mensen weten niet wat bonen te bieden hebben. Bovendien was het eten van bonen juist iets voor de arme mensen, die zich geen bieflapje konden veroorloven. De boom moet 'back to the future'.

De boon moet uit het verdomhoekje.

Maar hoe pak je dat aan? Persoonlijk denk ik dat meer variatie en aansprekende recepten kunnen helpen. Bovendien hebben ook de media een flinke vinger is de pap. Televisiekoks zouden vaker met smakelijke voorbeelden kunnen komen. De boon moet uit het verdomhoekje. Met alleen reclame en de inzet van een populaire TV-kok redt je die ommezwaai niet.

Moeten we vlees dan helemaal afzweren? Er zijn stromingen die dat al doen, maar die mensen moeten heel goed weten waar ze mee bezig zijn om aan een volwaardige voeding te komen. Plantaardige eiwitten missen bepaalde essentiële aminozuren. Dat noodzaakt ons tot het eten van dierlijke producten. Maar dat hoeft niet veel te zijn en hoeft zeker niet iedere dag.

Is zuivel dan een goed idee? Bedenk dat koeien alleen melk geven als ze een kalf gekregen hebben. En vaak is er voor een kalf op de boerderij geen bestaansrecht en wordt het al snel daarna geslacht. Wie dit zielig vindt, moet bedenken dat je dit door het drinken van melk zelf op je geweten hebt. Dat gaat zo met alle boerderijdieren. Ook met legkippen. Daalt de ei-productie dan zal de boer de kip echt niet blijven voeren tot hij vanzelf 'n keer dood gaat. Zulke kippen worden geslacht en het vlees wordt gebruikt voor consumptiegoederen of als veevoer. En bij moderne kippenfarms gaat het om tienduizenden kippen tegelijk. Dat is nu eenmaal het (boeren) leven.

Toen de mens nog met speren achter wild aanrende en vruchten verzamelde in het bos was al duidelijk: mensen hebben dierlijke eiwitten nodig om te overleven en zich te ontwikkelen. De moderne mens weet dat we niet altijd vlees moeten eten. Het kan dus deels ook met bonen. Dan kan het aantal boerderijdieren drastisch omlaag en dat scheelt heel wat scheten methaangas. Hoewel.......?

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

donderdag 7 juni 2018

Is er een alternatief voor glyfosaat?

Kort antwoord: Ja, dat is er zeker.  Het gaat om een restproduct uit de productie van grondstoffen voor bioplastics, namelijk een stof die vrijkomt bij de productie van distelolie: pelargonzuur, ook wel nonaanzuur (C9H18O2). Een stof die soortspecifiek is voor geraniums en onder andere ook in koolzaad zit.

Foto: Pixabay
Het was de gelauwerde chemicus mevrouw Catia Bastioli van het Italiaanse chemiebedrijf Novamont die een oplossing zocht voor een restproduct van de productie van distelolie, pelargonzuur. Dat deze stof onkruidverdelgende eigenschappen heeft is al langer bekend, want het is ook een bestanddeel van geraniums. Alleen heeft pelargonzuur uit geraniums geen commerciële waarde. Bij distels ligt dit anders.

Novamont werkt samen met Matrìca op Sardinië, waar op bijna 1000 hectare distels geteeld worden.  Samen hebben ze al zo'n € 200 miljoen in het project geïnvesteerd.

Distels zijn een ongewenst kruid op de akkers, maar het heeft ook zeer bruikbare voordelen, die nuttig zijn voor de teelt van deze plant. Distels zijn meerjarig, ze bevatten meerdere bruikbare stoffen (niet alleen olie), hebben vrijwel geen water nodig en verhinderen met hun lange fijn vertakte wortels bodemerosie. Het is een plaag voor de boeren, onterecht eigenlijk.....

Met pelargonzuur hebben we een alternatief dat niet giftig is.

Foto: Pixabay. Distel
Dit prikkende onkruid heeft maar één eetbaar familielid, namelijk artisjokken. Voor Novamont is de distel bijna heilig. Het is de basis voor verschillende biochemicaliën, waar pelargonzuur er één van is, die onbedoeld in de toekomst een belangrijke rol gaat spelen als ecologisch alternatief voor glyfosaat. Daar wordt hard aan gewerkt en 2018 zal waarschijnlijk het keerpunt zijn.

Pelargonzuur
Ondanks het feit dat glyfosaat al jaren verdacht is, het schaadt de biodiversiteit en zorgt voor kankerverwekkende stoffen in onze voeding en grondwater, heeft de EU het middel voor de komende 5 jaar onder voorwaarden goedgekeurd. Sterker, de EU voedingswaakhond ontkent de kankerverwekkende eigenschap van glyfosaat. Feitelijk klopt dit ook: glyfosaat wordt in de bodem in een andere stof (aminomethyl-fosfonylzuur) omgezet die wél verdacht is.

Met pelargonzuur hebben we een alternatief dat niet giftig is. Het zuur verbrandt de bladeren van onkruid en is vervolgens biologisch afbreekbaar. Nadeel is dat percelen meerdere malen behandeld moeten worden en voorlopig is pelargonzuur ook duurder dan glyfosaat. Bovendien is Novamont nu nog niet in staat het middel voor heel Europa te produceren, laat staan voor de hele wereld. De huidige productiecapaciteit is slechts 30.000 ton per jaar. Alleen al in Duitsland wordt jaarlijks 38.000 ton glyfosaat op de akkers gesproeid.

Toch is pelargonzuur momenteel in Italië, Oostenrijk en Frankrijk toegelaten voor gebruik bij de teelt van aardappelen, wijndruiven en fruitgewassen. Dit is een begin en Novamont werkt hard om ook toelating in andere EU-landen te krijgen. Maar tegen het wereldwijde succes van Monsanto (nu onderdeel van de chemiereus BAYER) zal de strijd nog lang duren, tenzij de EU alsnog met een algeheel verbod voor glyfosaat komt. Dit is voor Novamont de belangrijkste reden om de productie van pelargonzuur te verbeteren en op te schalen.

Pelargonzuur is als onkruidverdelger sinds 2013 (online) te koop voor gemeenten en particulieren en wordt gewonnen uit koolzaadolie. Het wordt aangeboden in pure vorm en met toevoeging van maleïnehydrazide. In pure vorm tast het middel alleen bovengrondse plantdelen aan. Maleïnehydrazide is een ontkiemingsremmer, die in de grond voorkomt dat ongewenste planten opnieuw ontkiemen. Dit middel wordt al decennia lang gebruikt om het 'uitlopen' van aardappelen te vertragen
Pelargonzuur is binnen 24 uur actief en bestrijdt ook mos en algen, in tegenstelling tot glyfosaat. De werkingsduur is korter dan bij glyfosaat: 3 weken tegenover 6 weken.
Werken met pelargonzuur (nonaanzuur) vereist voorzorgsmaatregelen. Het is een etsend zuur dat huid en ogen irriteert. Besproeien van insecten, met name vlinders, moet vermeden worden.

Natuur inclusieve landbouw
Door de grootschalige landbouwmethode van monoculturen die momenteel in gebruik is zijn de boeren sterk afhankelijk van industriële leveranciers voor gewasbescherming en meststoffen. Er wordt wel eens beweerd dat die industrieën de enige zijn, die goed aan de landbouw verdienen. Er is een stroming die daar vanaf wil en de natuur meer wil laten meewerken: natuurinclusieve landbouw. Bij Wageningen Universiteit zijn daar methodes voor ontwikkeld en steeds meer landbouwers besluiten de overstap te maken. Dat is een ingrijpende beslissing, want het hele teeltsysteem moet anders en de standaard landbouwmachines zijn hier niet geschikt voor. Het duurt een paar jaar om het onder de knie te krijgen. Maar die overstap is onvermijdelijk. Het kost wat meer moeite (werk) en de opbrengsten zijn wat lager, maar onder de streep verdient de boer er meer aan.

Het huidige grootschalige systeem is te afhankelijk van de industrie, de bodem is dood en kan zonder chemie geen producten opleveren. Natuurinclusieve landbouw laat de natuur meer werk doen in termen van bemesting en gewasbescherming. Toch kunnen gewasbeschermingsmiddelen ook hier gericht worden ingezet en daar is pelargonzuur zeer geschikt voor. Catia Bastioli van Novamont is er klaar voor, wat haar trouwens al een Europese onderscheiding heeft opgeleverd. Zo'n lintje is leuk, maar voor Novamont zal ook de kassa moeten rinkelen en dat  is dan ook een goed geluid voor het ecologisch verantwoord boeren.

Update: In februari 2019 meldde een Duitse universiteit dat ze een suikermolecuul uit bacteriën hebben gehaald, dat als herbicide gebruikt kan worden en zo een goed en veilig  alternatief voor glyfosaat kan zijn. Bovendien groeit binnen de agrarische sector dat ze het ook zonder glyfosaat kunnen stellen. Er zijn dus verschillende hoopvolle ontwikkelingen gaande.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.


maandag 30 april 2018

Kan de mensheid overleven zonder insecten?

Het is niet voor het eerst dat wetenschappers en de media waarschuwen voor het verlies aan soorten in de insectenwereld. Was het niet Einstein, die ooit zei dat het uitsterven van bijen ook het einde van de mensheid betekent? Het lijkt er steeds meer op dat hij gelijk krijgt, ....en sneller dan ons lief is. We hoeven niet op het uitsterven van de bijen of andere bestuivende insecten te wachten. Zodra een kritisch restaantal bereikt is gaat het snel. Nu al moeten boeren in sommige landen hun gewassen met de hand bestuiven. Maar zo zorgvuldig en goedkoop als de bijen dat doen, zullen de mensen nooit kunnen evenaren. Gevolg: groente en fruit wordt zeldzamer en duur, zodat het niet meer voor iedereen te betalen is. Meer mensen gaan noodgedwongen over op slechte voedingsgewoonten.
Foto: Pixabay

Hoe komt dat toch? De achteruitgang van insecten speelt zich vooral af op de landhouw gronden, specifiek de grootschalige landbouw. Die arealen zijn feitelijke dode grond, die met een overmaat aan insecticiden en kunstmest tot productie worden gebracht. Op landbouwgrond gaan ook de vogels het hardst achteruit. Ze vinden geen voedsel meer of wat er nog te vinden is, zit van wortel tot nectar vol gifstoffen.

Alleen in natuurgebieden is er nog leven in en boven de grond. Dat vergroot het risico dat de landbouwsector ook die grond gaat claimen om hem vervolgens uit te mergelen. De landbouw kiest voor grootschalige monoculturen omdat men denkt dat alleen zo voldoende productie mogelijk is. De praktijk is, dat de boeren niet effectiever zijn dan hun collega's die natuurinclusief produceren, maar wel een groot deel van hun opbrengst afstaan aan de industrie, waarvan ze afhankelijk zijn voor gewasbescherming en kunstmest. Op de langere termijn brengt hun productiemethode de biodiversiteit en daarmee het voorbestaan van vele soorten in gevaar, inclusief de mens.

Meer ruimte voor bloemrijke ruigten en bossen in en tussen de landbouwgronden.

Nu al is schaarste aan zoet water en voedsel de achterliggende oorzaak van veel gewapende conflicten. Dat zal alleen maar toenemen als het met de insecten verder achteruit gaat. Want daarmee komt ook de effectieve voedselproductie in gevaar.

Opruimers
Insecten zijn  niet alleen nodig voor de voedselproductie. Veel insectensoorten zijn gespecialiseerd in het opruimen van dood materiaal. Ook die categorie gaat achteruit. Dit betekent dat kadavers en dode planten en bomen langer blijven liggen. Daarmee vergroot het gevaar voor ziekten, die ook voor mensen vervelende gevolgen kunnen hebben.

Ook hebben veel insecten zich gespecialiseerd in het opeten van andere insecten, voornamelijk plaaginsecten. Deze categorie is nu al zwaar belast door het hoge gifgehalte van hun prooien, terwijl die prooien juist geleidelijk resistenter worden tegen het gif dat tegen ze gebruikt wordt.

Hoe lang gaat dit nog goed? Het gaat al niet goed. We zien op talloze fronten achteruitgang in biodiversiteit. Het keerpunt komt razend snel dichterbij. Wetenschappers hebben daar uiteenlopende meningen over: 10 tot 20 jaar, dan slaat het om in een wereldwijde catastrofe.

Het tij is misschien nog te keren. Het besluit om neonicotinoïden in de buitenlucht te verbieden is een begin. Maar er is ondertussen al teveel gif in de landbouwgrond aanwezig. Boeren zullen sneller op kleinschalige natuurinclusieve methodes moeten omschakelen. Meer ruimte voor bloemrijke ruigten en bossen in en tussen de landbouwgronden. Er zullen meer mensen, meer boeren voor nodig zijn, dat wel. Maar proeven laten zien dat het rendement van de landbouwgrond omhoog gaat. De boeren moeten gewoon beginnen. Door vast te houden aan grootschalige monoculturen is hun toekomst juist in gevaar.

Gewasbescherming
Dat de insecticiden wel nog in kassen gebruikt mogen worden, is een beetje raar. In de tijd dat ik bij een tuinbouw toeleverancier werkte, gebruikten de tuinders al bijna geen chemische gewasbescherming. Ze lieten het over aan de natuur, bijvoorbeeld roofinsecten die ze van gespecialiseerde kwekers kochten. Deze uitzondering op het verbod is dan ook volslagen overbodig.

Laten we versneld bloemrijke borders, bermen en houtwallen langs de akkers herstellen. Misschien is dat een goed begin van een globale redding van de landbouw en de biodiversiteit. En misschien is het voortbestaan van de soort MENS hiermee ook gewaarborgd.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.
Deze BLOG-post is geïnspireerd op een artikel in Trouw (Zonder insecten overleven we niet)
Hier een vergelijkbaar artikel bij nu.nl : TIP: Duitse TV programma Quarks & Co

maandag 9 april 2018

Je flat wordt een bos in de stad

In de strijd tegen hittestress en luchtvervuiling zoeken steeds meer steden hun heil in het vergroenen van hoge gebouwen, zoals woonflats en kantoorgebouwen. Een van de eerste steden die deze stap zette was Singapore. De inwoners zuchtte onder de tropische hitte, die in de beton- en asfaltwoestijn leidde tot onverantwoord grote hitte en ook de luchtvervuiling door verkeer hoopte zich op in de straten. Buiten Singapore domineert het tropische bos en men besloot al dat groen naar de stad te halen, op balkons en terrassen en op de daken van woonflats werden groentetuinen aangelegd. Zelfs kleine rijstvelden. De flatbewoners zorgen zelf voor het onderhoud.
Foto: Designboom.com Project Stefano Boeri Milaan

In Milaan begon architect Stefano Boeri met de ontwikkeling van verticale bossen en realiseerde ook enkele projecten in zijn stad. Woontorens werden speciaal ontworpen om op de balkons bomen en struiken te planten. Deze planten werden ruim tevoren op hun nieuwe standplaats voorbereid, want ze zouden hun verdere leven genoegen moeten nemen met een beperkte wortelruimte. Ook boven de grond zouden ze niet al te weelderig kunnen uitgroeien. Het onderhoud van dit groen vergt vakkennis en het is daarom niet toegestaan dat de bewoners zelf met de snoeischaar aan de slag gaan. Dat gebeurt door speciaal getrainde boomverzorgers.


Verticale bossen bestrijden hittestress en luchtvervuiling

China
In grote steden in China is luchtvervuiling en hittestress eveneens een serieus probleem. Vergroenen is de meest praktische oplossing en Boeri kan ook in China aan de slag. In de stad Nanjing zal Boeri een project realiseren waarbij 1.100 bomen en meer dan 2500 struiken gebruikt worden. In deze historische stad wonen momenteel 6,5 miljoen mensen. De inwoners gaan gebukt onder hittestress en smog. Met de verticale bossen van Boeri wordt een begin gemaakt aan de bestrijding van die overlast.

Nederland
Ook Nederlandse steden zijn in de ban van de Italiaans architect. Binnenkort zal in Utrecht nabij het Centraal Station een groen aangeklede woontoren opgeleverd worden. Eigenlijk gaat het om twee ruim 100 meter hoge gebouwen waar zo'n 10.000 planten langs de buitenkant komen, waarvan zeker 360 bomen. Bij elkaar absorbeert dat groen zo'n 5.400 kilo CO2 per jaar.

In Eindhoven Strijp-S zal een 70 meter hoge woontoren verrijzen waar plaats is voor 125 bomen en 5200 struiken. De bomen voor dit project zijn zodanig opgekweekt, dat ze maximaal 6,5 meter hoog worden. Hoewel het in Utrecht om superluxe appartementen gaat, zullen de Eindhovense flats in een meer betaalbare klasse vallen.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

zondag 18 februari 2018

Wat zijn ecosysteemdiensten van Openbaar Groen?


Het openbaar groen in de stad is niet enkel om de straat een beetje aan te kleden. Het groen, en zeker de bomen, biedt economische en maatschappelijke meerwaarde. Het RIVM geeft met www.teebstad.nl de mogelijkheid om die waarde te berekenen. Hetzelfde beoogt i-Tree.com, een initiatief uit de VS, dat momenteel in steeds meer landen gebruikt wordt, met behulp van lokale parameters. Ook enkele Nederlandse plaatsen zijn ingevoerd.

Daarnaast zijn er modellen om de (vervangings-)waarde van bomen te berekenen. Die waren oorspronkelijk bedoeld om schade te kunnen verhalen.
Hoe ouder een boom, hoe meer waarde hij levert in termen van ecosysteemdiensten, inkomsten en vermeden uitgaven. Met name door de klimaatverandering en het extremer worden van het weer worden die ecosysteemdiensten steeds belangrijker.

Ecosysteemdiensten van bomen
  •         Hout productie.
  •     Voedsel (voor insecten, vogels, zoogdieren, mensen, planten, schimmels, bacteriën).
  •        Grondstoffen voor medicijnen (natuurgeneesmiddelen).
  •         Wateroverlast vermijden (watermanagement).
  •        Bescherming van het drinkwater.
  •         Reguleren van omgevingstemperatuur en vocht. Vermijden van hittestress
  •        Vastleggen van CO2.
  •        Productie van zuurstof.
  •        Filteren van luchtverontreiniging.
  •        Kanaliseren van wind (energiebesparing).
  •        Beperken van geluidsoverlast.
  •         Veiliger maken van wegverkeer.
  •        Bevorderen van biodiversiteit.
  •         Recreatie en sport / beweging.
  •         Mentale ontwikkeling en identiteit – betere leer-resultaten, minder pesten, meer samenwerking, minder eenzaamheid, etc.
  •         Economische activiteit (horeca en recreatie).
  •         Arbeidsproductiviteit (+15%).
  •         Lagere zorgkosten (ziekenhuizen en WMO).
  •         Hogere WOZ waarde (meer OZB)
Natuur is geen kwestie van korte termijn politiek.

Vervangingswaarde
Om bij schade de waarde van bomen te bepalen wordt in Nederland het NVTB model toegepast. Dit is voorbehouden aan bevoegde boomtaxateurs. In België wordt het VVOG model gebruikt. Dit is eenvoudiger van opzet en openbaar en levert ongeveer dezelfde waarden als NVTB. Bovendien is wettelijk geregeld dat het VVOG model in de rechtspraak leidend is.
Stichting Groen Weert hanteert het VVOG model bij het vaststellen van waarde van bomen. Vooral ook omdat wij niet bevoegd zijn om NVTB te gebruiken. De VVOG uitkomsten zijn echter nagenoeg gelijk aan het NVTB model.

Ecosysteemdiensten
Het i-Tree model berekend de ecosysteemdiensten van bomen en houdt daarbij rekening met klimaat en luchtvervuiling in de omgeving van de bomen. Meetgegevens van het KNMI en RIVM van de regio Weert over 2014 zijn bij i-Tree ingevoerd. Wageningen Universiteit zorgt de komende tijd voor aanvulling van boomsoorten, die wel in Europa maar niet in de VS en Canada bekend zijn.
Het RIVM stelt TEEB-stad ter beschikking, waarmee voor projecten de maatschappelijke waarden  van groen (in termen van opbrengsten en vermeden kosten) over 30 jaar berekend wordt. Openbaar en gratis te gebruiken.
Lees ook dit: https://sites.google.com/view/groenenwelzijnstadsbomen/03-ecosysteemdiensten en ook deze is interessant.


Hoe ouder bomen zijn hoe meer groen volume ze hebben en daardoor beter in staat zijn om bij te dragen aan de maatschappelijke meerwaarde. Koester de oude bomen.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.