maandag 16 september 2019

Is minder vlees en zuivel eten echt beter voor het klimaat?

We horen het al heel lang: om de aarde te redden moeten we minder vlees (vooral rundvlees) en zuivel eten. En ook in de politiek is "minder vee houden" geen taboe meer. Maar klopt dat wel? Daarover zijn de meningen natuurlijk verdeeld. Vooral de agrarische sector ziet dat fundamenteel anders. Natuurlijk!
Minder rood vlees consumeren zou ook beter zijn voor onze gezondheid. Veel welvaartsziekten zijn gelinkt aan het eten van vlees. Toch is dit een heikel punt, want vlees eten wordt ook als een voorrecht gezien en is status gevoelig. Vooral in de opkomende economieën. In veel westerse landen is die statusglas allang aan het slijten en vooral onder vrouwen is het minderen van vlees allang geen taboe meer. Minder vlees en meer groenten en fruit is beter voor je gezondheid. Daar twijfelt inmiddels niemand meer aan.
Foto: Pixabay

Minder vlees betekent ook minder koeien. Wat heeft dat dan voor effect op het klimaat en ons leefmilieu? Wetenschappers zetten het op een rijtje.

Wereldwijd zijn er zo'n 1,7 miljard koeien. Die zijn niet alleen en bron van vlees en zuivelproducten, maar ook van methaan. Methaan is een veel sterker broeikasgas dan koolstofdioxide. Die koeien zijn verantwoordelijk voor twee-derde van de klimaatimpact van de totale veestapel. Daarom is minder (rund)vlees eten, minder koeien goed voor het klimaat. Maar in Zuid-Oost Nederland zouden de mensen graag minder varkens zien. De boeren denken daar anders over. Wie heeft er nu gelijk?

De impact van vleesproductie is beperkt

Pleitbezorgers van intensieve veehouderij vinden dat je de aarde niet gaat redden door minder vlees te eten. In de industrielanden is de impact op het klimaat door landbouw en veehouderij beperkt. Amper meetbaar zelfs, wordt beweerd. Het echte probleem is het gebruik van fossiele brandstoffen. We moeten ons liet laten afleiden door de agrarische sector de zwarte piet te te schuiven. 
Terwijl onafhankelijke onderzoekers zeggen dat de agrarische sector voor zo'n 51% verantwoordelijk  is voor de uitstoot van broeikasgassen houdt de wereldlandbouworganisatie het op 14,5%. Niet overdrijven, dus! Maar regionaal zijn de verschillen groot en dat vertroebelt het beeld.
Bovendien wordt bij deze cijfers geen rekening gehouden met de uitstoot door energieverbruik in stallen en transport en de bereiding van veevoeder. Ook het transport van levend of geslacht vee wordt niet meegeteld. Net zo min als de ontbossing die plaatsvindt voor de verbouwing van gewassen die grotendeels voor veevoeder bestemd zijn. Wetenschappers hebben berekend dat het effect op het klimaat bij rundvlees 3 tot 10 keer hoger ligt dan bij andere vleessoorten. En wel 20 tot 100 keer hoger in vergelijking met plantaardige voeding.
Kortom, minder vlees eten helpt ook tegen ontbossing en tegen de opwarming van het klimaat.

Efficiënter produceren helpt beter

Al geruime tijd is de veestapel aan het afnemen en de melkproductie toegenomen. Onze koeien zijn steeds efficiëntere melkfabrieken geworden. Het is een kwestie van betere koeien en beter voer ontwikkelen. In de VS is landgebruik voor veehouderij de afgelopen 20 jaar met 140 miljoen hectare afgenomen, zoveel als Frankrijk en Duitsland samen.
De sector is ervan overtuigd dat de aarde niet met minder consumeren maar met efficiënter produceren gered kan worden. Volgens de Food & Agricuture Organization van de VN zouden we tot 30% minder uitstoot kunnen realiseren als iedereen diezelfde efficiency slag zou maken. Dat betekent dat zeker in de ontwikkelingslanden nog wel wat te winnen valt. Daar ligt de productie extreem laag, terwijl die koeien wel dezelfde hoeveelheid eten en methaan uitstoten.
Het idyllische landbouwgebruik van koeien in de wei is gek genoeg juist het meest belastend voor het klimaat. Koeien maken van onverteerbaar gras verteerbaar voedsel. Dat is een trucje dat alleen herkauwers beheersen. Dit leidt dan wel tot de uitstoot van methaan.
Andere voeding zou die methaan uitstoot verder omlaag kunnen brengen. Denk aan veevoer op basis van algen. Maar ook het (bij)voeren met soja. Alleen, pure onbewerkte soja is ongeschikt. Daar komt dus een bewerkingsproces en bijkomende logistiek bij kijken waarvoor energie nodig is.
Meer produceren met minder dieren kent echter ook zijn grenzen. Op een gegeven moment gaat het ten kosten van dierenwelzijn. Bovendien zou verhoogde efficiency meer consumptie kunnen stimuleren en daarmee is het effect weg.

Liefhebbers van zuivelproducten moeten zich ook realiseren, dat melk als basis voor een breed scala aan producten alleen mogelijk is door vleesproductie. Koeien gaan pas melk geven als ze een kalf hebben gekregen. En de melk die het dier nodig heeft om te groeien krijgt hij niet. Ongeveer de helft van de kalfjes is ongeschikt voor het verdienmodel van de melkveehouder. Die stiertjes worden snel vetgemest en geslacht. De koetjes worden 'met de fles' groot gebracht, want de melk van mama-koe is alleen voor de boer, niet voor het kalf. En als de koe op leeftijd is en minder melk produceert maken ze ook daar biefstukjes van.

Een ander punt van zorg is het landgebruik en de kwaliteit van de bodem. Als koeien alleen leven van lokaal geproduceerd veevoer en de mest op het land waar hun voedsel vandaan komt wordt gestrooid is er sprake van circulaire landbouw. Liefst zouden we onze eigen poep er ook nog naar toe moeten brengen om de cirkel echt rond te maken. Maar de praktijk is dat veel (aanvullend) veevoer wordt geproduceerd in landen ver van hier. Bijvoorbeeld soja in Brazilië, waar bossen plaats moeten maken voor sojaplantjes. En als de bodem is uitgeput, branden die boeren gewoon weer een nieuw stuk regenwoud plat. En onze boeren zitten met een mestoverschot, dat eigenlijk naar die uitgeputte landerijen in Brazilië terug zou moeten.

Door hier minder vlees en meer plantaardig voedsel te eten, verminderen we de problemen die met de veehouderij samenhangen.

Runderen zijn de oplossing, niet het probleem

Fans van de intensieve veehouderij vinden dat koeien in de wei juist goed zijn voor het klimaat. Goed, ze stoten veel methaan uit, maar daar staat tegenover dat ze plantengroei en bodemleven juist stimuleren. En dat is goed voor de opslag van koolstof.
Maar daaraan zijn grenzen. In de natuur draait alles om evenwicht. En als die in de weidebodem bereikt is stopt de opslag van koolstof. Dat is wat er gebeurt bij intensieve veehouderij, in tegenstelling tot extensieve veehouderij. Maar voor dat laatste is in de industrielanden geen plaats. Ondertussen gaan de koeien gewoon door met methaan boeren en mest schijten.

Runderen maken goed eten van onverteerbare gewassen

Herkauwers, dus ook runderen, kunnen het onverteerbare cellulose in bijvoorbeeld gras afbreken. Daarom kunnen zij planten eten die voor varkens en kippen niet verteerbaar zijn. Naast gras eten herkauwers, dus ook schapen en geiten, ook ander plantaardig materiaal. Vaak gaat het om oogstafval. Koeien krijgen daarnaast ook krachtvoer van sojaproducten en granen, maar dat is naar verhouding heel weinig. Amper 10%. Varkens en kippen zijn de grootste graanconsumenten en zijn daarmee voedselconcurrenten van mensen.
Koeien zijn wel handig als je grond hebt die voor niets anders geschikt is dan grasland. Dan kan van dat land toch iets eetbaars komen in de vorm van melk en vlees. Dit is echter onvoldoende om de mensheid te voeden. De veestapel zou dan inkrimpen en voor iedereen is er dan gemiddeld 21 gram dierlijk eiwit per dag beschikbaar. Vergelijk dat eens met de huidige consumptie van 50-60 gram.
Een derde van het grasland dat nu wereldwijd in gebruik is, is echter ook geschikt om andere gewassen op te telen. Veel 'minderwaardig' grasland wordt intensief bemest en is daardoor soortenarm. Er kan niets anders groeien dan gras of één bepaalde grassoort en is daarom ook niet interessant voor andere dieren dan koeien. De bodem is dood. Daar staan de extensief beheerde weiden tegenover, waar meer biodiversiteit te vinden is. Ook vinden we grasland op plekken die eigenlijk van nature alleen geschikt zijn voor bossen. En om de klimaatverandering af re remmen hebben we meer bossen nodig.

De berekeningen van klimaatimpact zijn niet eerlijk

Doorgaans berekenen wetenschappers de klimaatimpact van voedingsmiddelen per eenheid, dus per kilo, per calorie/Joules. Dat geldt dus ook voor eiwitten.
Niet eerlijk, vinden andere wetenschappers. Eiwitten heb je in soorten en ze bestaan allemaal uit aminozuren. Een paar van die aminozuren kan ons lichaam niet zelf maken, die moeten we dus via voeding binnenkrijgen. En dan zijn dierlijke eiwitten vaak van betere kwaliteit dan plantaardige eiwitten. Een gezonde voeding bevat dus vlees, al hoeft dat niet veel te zijn.
En soja? Dat heeft van alle plantaardige eiwit bronnen de hoogste kwaliteit, maar scoort nog steeds 90% lager dan rundvlees. Bovendien bevat plantaardige voeding minder verzadigd vet en de meeste vitaminen die we dagelijks nodig hebben.
Wie heeft er nu gelijk? Het lijkt erop dat we vooral gevarieerd moeten eten en dat in dat patroon ook een beetje vlees past. Of dat persé rundvlees moet zijn laat ik dan maar in het midden.

Het effect van methaan is tijdelijk

Methaan is een 28 keer sterker broeikasgas dan CO2. En dat koeien zowel aan de voor- als aan de achterkant veel methaan in de atmosfeer blazen zal niemand ontkennen. Maar methaan  breekt vrij snel af, in pakweg 10 jaar en wat over blijft is CO2. Dat gas blijft eeuwenlang in de atmosfeer. Het verdwijnt pas als groene planten het opnemen voor hun fotosynthese. Dan wordt het koolstof atoom in de plant opgeslagen als bouwstof of als grondstof voor suikers. De zuurstof atomen komen terug in de atmosfeer en spelen een rol bij de stofwisseling in dieren en planten.
En als dieren planten eten komt het als CO2 of als methaan weer terug in de atmosfeer. Als we vooral de hoeveelheid methaan willen verminderen zullen er hoe dan ook minder herkauwers moeten zijn, vooral minder runderen.

En dan is er nog een punt dat met intensieve veehouderij te maken heeft. Er leven teveel dieren van dezelfde soort op een te klein oppervlak, het zijn monoculturen. Dat maakt zo'n gemeenschap extra kwetsbaar voor ziekten. De natuur herstelt zichzelf het best bij een grote diversiteit van soorten en een zeker evenwicht. Dat is in de moderne landbouw en veehouderij ver te zoeken. Het is zelfs een hindernis voor de gehanteerde verdienmodel. Het kan echter gemakkelijk fout gaan en de agrarische sector besteedt heel veel geld om dat risico zo klein mogelijk te maken. Werk met de natuur en het kost veel minder.

De voor- en nadelen worden in beide kampen enigszins overdreven, maar feit is dat er geen natuurlijk evenwicht is. En daarvoor betalen zowel de boeren als de consumenten en het milieu een hoge prijs.
Door minder dierlijke producten te eten kunnen we het nog leefbaar houden. Die stelling houdt stand.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.