dinsdag 26 juni 2018

Kunnen plantaardige eiwitten het klimaatprobleem aanpakken?

In de meer ontwikkelde landen is het algemeen bekend dat plantaardige eiwitten kunnen helpen de honger in de wereld en het klimaatprobleem aan te pakken. Helaas wordt in de nog ontwikkelende landen vlees consumptie als luxe, en daarom als teken van welvaart gezien. De overweldigende en steeds toenemende vraag naar vlees is een probleem voor moeder aarde. Ze krijgt het er warm en benauwd van. In dit kader is de agrarische sector zowel slachtoffer als oorzaak van de klimaatverandering.
Foto: Pixabay: Bonen

Wereldwijd blijkt de agrarische sector de op één na grootste milieuvervuiler te zijn, met een aandeel van 10-13% van de ongewenste emissies. Dat komt in hoofdzaak door de veeteelt, waar met name de uitstoot dan methaan het grootste probleem is. Methaan in de atmosfeer is een veel groter probleem dan kooldioxide. Daarnaast spelen ook ontbossing, fijnstof, ammoniak en grondwatervervuiling een rol.

Met steun van een Europees onderzoeksfonds zoeken wetenschappers naar mogelijkheden en onderbouwing voor het vervangen van dierlijk eiwit door plantaardig eiwit.

Bonen
De bekendste en meest veelzijdige leverancier van plantaardig eiwit is de boon. Bonen bevatten een grotere dichtheid aan nuttige voedingsstoffen dan vlees. Dat scheelt een factor vijf. Daarmee kunnen mensen hun ecologische voetafdruk aanmerkelijk verkleinen. Bonen zijn dus een duurzame vervanger voor een groot deel van onze vleesconsumptie.

Klein probleempje: het idee dat vlees consumptie een teken van welvaart is, is nogal hardnekkig. En veel mensen weten niet wat bonen te bieden hebben. Bovendien was het eten van bonen juist iets voor de arme mensen, die zich geen bieflapje konden veroorloven. De boom moet 'back to the future'.

De boon moet uit het verdomhoekje.

Maar hoe pak je dat aan? Persoonlijk denk ik dat meer variatie en aansprekende recepten kunnen helpen. Bovendien hebben ook de media een flinke vinger is de pap. Televisiekoks zouden vaker met smakelijke voorbeelden kunnen komen. De boon moet uit het verdomhoekje. Met alleen reclame en de inzet van een populaire TV-kok redt je die ommezwaai niet.

Moeten we vlees dan helemaal afzweren? Er zijn stromingen die dat al doen, maar die mensen moeten heel goed weten waar ze mee bezig zijn om aan een volwaardige voeding te komen. Plantaardige eiwitten missen bepaalde essentiële aminozuren. Dat noodzaakt ons tot het eten van dierlijke producten. Maar dat hoeft niet veel te zijn en hoeft zeker niet iedere dag.

Is zuivel dan een goed idee? Bedenk dat koeien alleen melk geven als ze een kalf gekregen hebben. En vaak is er voor een kalf op de boerderij geen bestaansrecht en wordt het al snel daarna geslacht. Wie dit zielig vindt, moet bedenken dat je dit door het drinken van melk zelf op je geweten hebt. Dat gaat zo met alle boerderijdieren. Ook met legkippen. Daalt de ei-productie dan zal de boer de kip echt niet blijven voeren tot hij vanzelf 'n keer dood gaat. Zulke kippen worden geslacht en het vlees wordt gebruikt voor consumptiegoederen of als veevoer. En bij moderne kippenfarms gaat het om tienduizenden kippen tegelijk. Dat is nu eenmaal het (boeren) leven.

Toen de mens nog met speren achter wild aanrende en vruchten verzamelde in het bos was al duidelijk: mensen hebben dierlijke eiwitten nodig om te overleven en zich te ontwikkelen. De moderne mens weet dat we niet altijd vlees moeten eten. Het kan dus deels ook met bonen. Dan kan het aantal boerderijdieren drastisch omlaag en dat scheelt heel wat scheten methaangas. Hoewel.......?

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.

donderdag 7 juni 2018

Is er een alternatief voor glyfosaat?

Kort antwoord: Ja, dat is er zeker.  Het gaat om een restproduct uit de productie van grondstoffen voor bioplastics, namelijk een stof die vrijkomt bij de productie van distelolie: pelargonzuur, ook wel nonaanzuur (C9H18O2). Een stof die soortspecifiek is voor geraniums en onder andere ook in koolzaad zit.

Foto: Pixabay
Het was de gelauwerde chemicus mevrouw Catia Bastioli van het Italiaanse chemiebedrijf Novamont die een oplossing zocht voor een restproduct van de productie van distelolie, pelargonzuur. Dat deze stof onkruidverdelgende eigenschappen heeft is al langer bekend, want het is ook een bestanddeel van geraniums. Alleen heeft pelargonzuur uit geraniums geen commerciële waarde. Bij distels ligt dit anders.

Novamont werkt samen met Matrìca op Sardinië, waar op bijna 1000 hectare distels geteeld worden.  Samen hebben ze al zo'n € 200 miljoen in het project geïnvesteerd.

Distels zijn een ongewenst kruid op de akkers, maar het heeft ook zeer bruikbare voordelen, die nuttig zijn voor de teelt van deze plant. Distels zijn meerjarig, ze bevatten meerdere bruikbare stoffen (niet alleen olie), hebben vrijwel geen water nodig en verhinderen met hun lange fijn vertakte wortels bodemerosie. Het is een plaag voor de boeren, onterecht eigenlijk.....

Met pelargonzuur hebben we een alternatief dat niet giftig is.

Foto: Pixabay. Distel
Dit prikkende onkruid heeft maar één eetbaar familielid, namelijk artisjokken. Voor Novamont is de distel bijna heilig. Het is de basis voor verschillende biochemicaliën, waar pelargonzuur er één van is, die onbedoeld in de toekomst een belangrijke rol gaat spelen als ecologisch alternatief voor glyfosaat. Daar wordt hard aan gewerkt en 2018 zal waarschijnlijk het keerpunt zijn.

Pelargonzuur
Ondanks het feit dat glyfosaat al jaren verdacht is, het schaadt de biodiversiteit en zorgt voor kankerverwekkende stoffen in onze voeding en grondwater, heeft de EU het middel voor de komende 5 jaar onder voorwaarden goedgekeurd. Sterker, de EU voedingswaakhond ontkent de kankerverwekkende eigenschap van glyfosaat. Feitelijk klopt dit ook: glyfosaat wordt in de bodem in een andere stof (aminomethyl-fosfonylzuur) omgezet die wél verdacht is.

Met pelargonzuur hebben we een alternatief dat niet giftig is. Het zuur verbrandt de bladeren van onkruid en is vervolgens biologisch afbreekbaar. Nadeel is dat percelen meerdere malen behandeld moeten worden en voorlopig is pelargonzuur ook duurder dan glyfosaat. Bovendien is Novamont nu nog niet in staat het middel voor heel Europa te produceren, laat staan voor de hele wereld. De huidige productiecapaciteit is slechts 30.000 ton per jaar. Alleen al in Duitsland wordt jaarlijks 38.000 ton glyfosaat op de akkers gesproeid.

Toch is pelargonzuur momenteel in Italië, Oostenrijk en Frankrijk toegelaten voor gebruik bij de teelt van aardappelen, wijndruiven en fruitgewassen. Dit is een begin en Novamont werkt hard om ook toelating in andere EU-landen te krijgen. Maar tegen het wereldwijde succes van Monsanto (nu onderdeel van de chemiereus BAYER) zal de strijd nog lang duren, tenzij de EU alsnog met een algeheel verbod voor glyfosaat komt. Dit is voor Novamont de belangrijkste reden om de productie van pelargonzuur te verbeteren en op te schalen.

Pelargonzuur is als onkruidverdelger sinds 2013 (online) te koop voor gemeenten en particulieren en wordt gewonnen uit koolzaadolie. Het wordt aangeboden in pure vorm en met toevoeging van maleïnehydrazide. In pure vorm tast het middel alleen bovengrondse plantdelen aan. Maleïnehydrazide is een ontkiemingsremmer, die in de grond voorkomt dat ongewenste planten opnieuw ontkiemen. Dit middel wordt al decennia lang gebruikt om het 'uitlopen' van aardappelen te vertragen
Pelargonzuur is binnen 24 uur actief en bestrijdt ook mos en algen, in tegenstelling tot glyfosaat. De werkingsduur is korter dan bij glyfosaat: 3 weken tegenover 6 weken.
Werken met pelargonzuur (nonaanzuur) vereist voorzorgsmaatregelen. Het is een etsend zuur dat huid en ogen irriteert. Besproeien van insecten, met name vlinders, moet vermeden worden.

Natuur inclusieve landbouw
Door de grootschalige landbouwmethode van monoculturen die momenteel in gebruik is zijn de boeren sterk afhankelijk van industriële leveranciers voor gewasbescherming en meststoffen. Er wordt wel eens beweerd dat die industrieën de enige zijn, die goed aan de landbouw verdienen. Er is een stroming die daar vanaf wil en de natuur meer wil laten meewerken: natuurinclusieve landbouw. Bij Wageningen Universiteit zijn daar methodes voor ontwikkeld en steeds meer landbouwers besluiten de overstap te maken. Dat is een ingrijpende beslissing, want het hele teeltsysteem moet anders en de standaard landbouwmachines zijn hier niet geschikt voor. Het duurt een paar jaar om het onder de knie te krijgen. Maar die overstap is onvermijdelijk. Het kost wat meer moeite (werk) en de opbrengsten zijn wat lager, maar onder de streep verdient de boer er meer aan.

Het huidige grootschalige systeem is te afhankelijk van de industrie, de bodem is dood en kan zonder chemie geen producten opleveren. Natuurinclusieve landbouw laat de natuur meer werk doen in termen van bemesting en gewasbescherming. Toch kunnen gewasbeschermingsmiddelen ook hier gericht worden ingezet en daar is pelargonzuur zeer geschikt voor. Catia Bastioli van Novamont is er klaar voor, wat haar trouwens al een Europese onderscheiding heeft opgeleverd. Zo'n lintje is leuk, maar voor Novamont zal ook de kassa moeten rinkelen en dat  is dan ook een goed geluid voor het ecologisch verantwoord boeren.

Update: In februari 2019 meldde een Duitse universiteit dat ze een suikermolecuul uit bacteriën hebben gehaald, dat als herbicide gebruikt kan worden en zo een goed en veilig  alternatief voor glyfosaat kan zijn. Bovendien groeit binnen de agrarische sector dat ze het ook zonder glyfosaat kunnen stellen. Er zijn dus verschillende hoopvolle ontwikkelingen gaande.

Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Blijf op de hoogte en abonneer je op updates door rechtsboven je e-mailadres in te vullen.
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.