maandag 25 januari 2016

Hoe zorgen bomen voor minder luchtverontreiniging?

Naaldbomen zijn de beste filters voor fijnstof en gassen.
Bomen spelen een belangrijke rol in het beheersen van de luchtkwaliteit. Ze filteren fijnstof en gasvormige verontreinigingen. Toch kun je niet simpelweg stellen dat dit voor alle bomen in gelijke mate geldt. Het is mede afhankelijk van de boomsoort, de opstelling en wijze van onderhoud.

Fijnstof is de verontreiniging die voor onze ademwegen het grootste gevaar vormt. Vooral de heel kleine korrels van 10 micrometer en kleiner. Die kunnen ver in het longweefsel doordringen en in cellen en de bloedbaan doordringen. Zo veroorzaakt fijnstof ook schade aan het hart en de bloedvaten. En het kan mogelijk kanker veroorzaken, net zoals de heel kleine asbest deeltjes dat doen. Ons lichaam heeft geen verweer tegen deze ultra kleine indringers.
Alle reden om fijnstof hoog op de agenda te plaatsen.

Bronnen van fijnstof
Metingen hebben aangetoond dat 25% van het fijnstof wordt veroorzaakt door het verkeer. Het komt uit de uitlaten, het komt van slijtage van banden en remmen. Nog eens 25% komt door het opwaaien en verspreiden van in steden aanwezig stof. De resterende 50% komt van bronnen die verder weg liggen: het verkeer in een andere stad, van de snelweg en de industrie. (Dit zijn cijfers uit 2008, gepubliceerd door het Duitse ministerie voor milieu en natuur.)

NOx
Naast fijnstof zorgen verkeer, industrie, intensieve veehouderij en verwarming van gebouwen voor een cocktail stikstofoxides, ook wel aangeduid als NOx. Dit zijn vluchtige organische verbindingen die onder invloed van zonlicht worden omgezet in ozon. De combinatie van hoge concentraties ozon en fijnstof zijn zeer schadelijk voor de gezondheid. Smog.
Bomen hebben stikstoffen nodig, maar als er teveel in de bodem belandt zorgt dat voor verzuring. Op voedselarme grond kan dit juist een gevaar voor de vitaliteit van bomen opleveren.

Groene filters
Bomen en struiken kunnen worden ingezet als luchtfilter. De effectiviteit van dit filter hangt echter af van de combinatie, soort verontreiniging, formaat en vorm van het blad en lokale omstandigheden.
Alleen al het feit dat groen de lucht in de omgeving vochtig houdt, betekent dat stof minder wervelt en verwaait. Als de bodem dan ook nog met gras en andere kleine planten bedekt is, zal stof zich in die wirwar vastleggen en met een regenbui in de grond terecht komen, waar het wordt afgebroken.
Zo zal regen ook door bladeren ingevangen stof uitwassen en in de bodem laten infiltreren. Om die reden is het belangrijk dat groen tegen fijnstof meerdere lagen kent.

Daarnaast kunnen bladeren ook gasvormige stoffen binden. De openingen in de bladeren kunnen met de lucht ook stikstoffen en ozon opnemen. Hetzelfde geldt voor het bodemleven en de wortels van bomen en andere planten, die vooral wel varen bij een redelijke hoeveelheid stikstoffen. Een teveel aan stikstoffen veroorzaakt verzuring.

Planten, en vooral bomen, hebben invloed op luchtstromen. Daar moet je rekening mee houden, want die luchtstromen kunnen verontreiniging verdunnen en verwaaien, maar ook voor ongewenste concentraties zorgen. Met name als verontreinigde lucht in tunnels van straatbomen worden ingevangen is het effect negatief. Ook als loofbomen met volle kronen een barrière vormen ontstaat een ongewenst effect, de wind waait over het obstakel heen en neemt de verontreiniging juist mee naar het gebied direct achter de bomenrij. Mogelijk juist het gebied dat je tegen verontreiniging had willen beschermen.

Als wind langs de bladeren waait wordt het oppervlak statisch geladen, wat de stofdeeltjes aantrekt en vasthoudt. Hoe meer bladoppervlak in dit proces betrokken is, hoe groter het filtereffect. Een ruw bladoppervlak, of haartjes, versterken dit effect. Met een regenbui wordt alles netjes weggespoeld. Maar bij een dichte kroon zullen alleen de bladeren aan de buitenkant meedoen. Daarom is het belangrijk om op plaatsen waar fijnstof- en gasfiltering de doelstelling is, de kroon zodanig te snoeien, dat er een open structuur ontstaat. Naaldbomen hebben uit zichzelf al zo'n open structuur en bovendien vallen de bladeren niet in de herfst af. De filter werkt het hele jaar door. Naaldbomen zijn dan ook het beste geschikt als luchtfilters. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor platanen en kastanjes.

Op plaatsen waar bomen een obstakel voor windstromen vormen en de lucht geconcentreerd onderdoor of er overheen voert is het verstandig de boomrijen aan te vullen met open struik structuren. Je moet er alles aan doen om lucht door open bladstructuren te voeren en de windsnelheid  te dempen. Als het groen daarnaast uit zichzelf ook nog voor een verhoogde luchtvochtigheid zorgt wordt de groene filter optimaal. Een regenbuitje rondt het filterproces vervolgens af door stofdeeltjes naar de bodem af te voeren.

De juiste bomen op de juiste plek helpen onze lucht schoon te houden en dat is een goede reden om zulke bomen te beschermen en goed te verzorgen.


Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.