Omdat bladeren slechts 30% van het zonlicht doorlaten, levert ook de schaduw onder bomen een grote bijdrage aan deze verkoeling. Temeer, omdat nog eens 8% van de energie terug de ruimte in gereflecteerd wordt. De open bladstructuur staat verticale en horizontale luchtstromen toe, zodat de wind ook nog bijdraagt aan verkoeling van de huid.
Onder een parasol op het terras worden die luchtstromen juist tegengehouden. Het koelend effect is dus veel kleiner.
Groene daken
Nog los van de schaduw van bomen op daken, heeft dak- en gevelbeplanting een minstens zo groot effect op het stadse klimaat. Tijdens zomerse dagen heersen op de kale dakpannen temperaturen van 60oC en meer. Alleen al door schaduw van bomen kan dat tot 26oC worden teruggebracht.
Daken met begroeiing zorgen door verdamping en reflectie, eveneens voor een aanzienlijk reductie van de temperatuur. Door de hoge temperaturen op (kale) daken te verminderen, wordt tevens in de directe omgeving een aangenaam klimaat geschapen.
Het verlagen van hittestress is niet alleen het gevolg van de lagere temperaturen, maar ook van de verdamping van water. Zo wordt ook de luchtvochtigheid op een aangenaam, gezonder niveau gehouden. Gemiddeld zal een straatboom tussen 50 en 70 liter water op een zomerdag verdampen. In een laan gaat het dan om aanzienlijke hoeveelheden. Een volwassen monumentale, bijvoorbeeld een eik of beuk, zal in z'n eentje al tot 150-300 liter per dag verdampen. Kampioen is de populier, die liefst 1500 slurpt. Wat dit tevens voor de waterhuishouding betekent, zullen we in een volgend artikel behandelen.
Groene vlakten
Zijn we er dan, als we veel bomen in de steden planten? Eigenlijk zijn we dan pas halfweg. Bomen en struiken kunnen overdag voor verkoeling zorgen. Maar als de zon onder gaat, zal de uitstraling juist enigszins worden tegengehouden. Om ook 's nachts voor afkoeling te zorgen is een goede balans tussen bomen en groene vlakten nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van gazons en bloembedden. En dan hebben we het niet over het gazon in uw voortuintje, maar over vlakten van één of meer hectaren. Als vuistregel kun je aanhouden dat een gazon ongeveer het dubbele van zijn eigen oppervlak in de omgeving kan afkoelen. Bij kleinere oppervlakten zal de opgewarmde bebouwing juist een nadelig effect hebben op het klimaat boven het gazon.
Kortom, om iets tegen hittestress in de steden te doen moet de gemeente het groots aanpakken. Met links en rechts een boom en hier en daar een gazonnetje bereik je dat dus niet. Groene oases in de stad moeten altijd minimaal een hectare beslaan. De afstand, met bebouwing, tussen afzonderlijke groene oases moet steeds ongeveer zo groot zijn als de parken zelf. Dit is een ideaalbeeld en misschien in de staande (binnen)steden niet overal haalbaar. Maar met de merkbare klimaatverandering en toenemende hitte stress in de steden is het toch een optie om serieus werk van te maken.
Vergroening van de daken en gevels kan een bijdrage leveren als de bebouwing in de stad te weinig ruimte biedt voor koelte brengende parken. Volgens een proef in Gent blijkt vooral klimop hiervoor zeer geschikt, en niet alleen voor temperatuurbeheersing, maar ook als stoffilter.
Vergroening van de daken en gevels kan een bijdrage leveren als de bebouwing in de stad te weinig ruimte biedt voor koelte brengende parken. Volgens een proef in Gent blijkt vooral klimop hiervoor zeer geschikt, en niet alleen voor temperatuurbeheersing, maar ook als stoffilter.