In de Nederlandse bossen, maar ook langs straten en in parken worden vaak verkeerde boomsoorten geplant. Daardoor verliezen we biodiversiteit en gaat de vitaliteit van de bomen achteruit. Nederlandse ecologen Bert Maes en Joop Schaminée pleiten in Nu.nl voor de inzet van meer 'autochtone' boomsoorten. Zij constateren dat momenteel nog amper 2-3% van de Nederlandse bossen uit inheemse wilde bomen en struiken bestaan.
Graphic: Pixabay |
Schaminée noemt als voorbeeld de sleedoorn, die massaal langs wegen is aangeplant. Die bloeit al in februari/maart, want dat is een Zuid-Europese soort. De bij ons inheemse sleedoorn bloeit in april. Dat heeft grote gevolgen voor de dieren (insecten) die van die sleedoorn afhankelijk zijn. Zij verschijnen pas als hun voedselplant al is uitgebloeid.
De negatieve gevolgen van niet-autochtone bomen en struiken gelden ook als deze enkel in bestaande oude bossen worden bijgeplant. Hun zaden nemen op termijn het areaal over.
Het goede nieuws is dat er wereldwijd steeds meer kleinschalige, lokale initiatieven van de grond komen voor herbebossing en bescherming van bestaande bossen.
Een ander gevaar van deze werkwijze is de geringe genen variatie. Binnen een gebied zijn dan de meeste bomen klonen van dezelfde moederboom. Als daar een ziekte in komt, gaan ze er allemaal aan. Dat hebben we recent bijvoorbeeld zien gebeuren met de essentaksterfte, en steeds meer ook bij de witte paardenkastanje (kastanjebloedingsziekte).
Verbetering
De wetenschappers zien echter ook een lichtpuntje. Bij terreinbeheerders groeit de interesse in wilde bomen en struiken. En op het Ministerie van landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bestaat er sinds kort een Commissie voor inheemse bomen en struiken.
Ook hoogleraar Bas Arts (WUR) vertelt in het NRC dat er op wereldschaal langzaam een kentering te zien is. Volgens Global Forest Watch verloren we wereldwijd in 2019 25 miljoen hectaren aan bos, gerekend naar kroonoppervlak. Het grootste deel gaat verloren aan de expansie van de landbouw.
De Food & Agriculture Organization van de VN komt op een lager getal, maar dat ligt aan de gehanteerde meetmethode. Ook bij de methode die de FAO hanteert omvat de ontbossing een gebied ter grootte van Costa Rica.
Het goede nieuws is dat er wereldwijd steeds meer duurzame, kleinschalige, lokale initiatieven van de grond komen voor herbebossing en bescherming van bestaande bossen. Het zijn niet de politiek-economische beschermingsmaatregelen die succesvol zijn, maar juist de kleine projecten die laten zien dat gezonde bossen welvaart, welzijn en biodiversiteit ten goede komen.
En dan gaat het al snel om zo'n 1 miljard hectaren.
Deze blog is een voortzetting van het boek Duurzaam groen en welzijn - Gratis voor donateurs van Stichting Groen Weert. (www.groenweert.nl).
Deel dit bericht met je netwerk via onderstaande buttons.